ECLI:NL:GHSHE:2010:BQ2566

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 103.005.822 E
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Meulenbroek
  • A. Keizer
  • J. Venhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding als gevolg van niet uitgevoerde transporten en bevoegdheid van de rechtbank

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de appellanten, waaronder N.V. Interpolis Schade en [X.] Logistics B.V., tegen een vonnis van de rechtbank Roermond. Het hoger beroep is een vervolg op eerdere tussenuitspraken van het hof, waarbij een bewijsopdracht aan de appellanten was verstrekt. De zaak betreft schade die is ontstaan door niet uitgevoerde transporten. Tijdens de zitting op 23 maart 2010 zijn de door de appellanten aangezegde getuigen niet verschenen, wat leidde tot een verwijzing naar de rol voor memorie na niet gehouden enquête. De appellanten hebben geen memorie ingediend, waardoor de zaak op de rol voor fourneren is geplaatst.

Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten geen bewijs hebben geleverd ter ondersteuning van hun vorderingen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de rechtbank Roermond bevoegd is om van de vorderingen van Interpolis c.s. kennis te nemen, zoals eerder overwogen in het tussenarrest van 8 december 2009. De grieven van Interpolis c.s. zijn gegrond bevonden, en het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, waarbij de zaak is terugverwezen naar de rechtbank Roermond voor verdere behandeling van de hoofdzaak. De appellanten zijn veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op een totaal van € 2.717,95, inclusief dagvaardingskosten en advocaatkosten.

De uitspraak is gedaan door de zevende kamer van het hof en openbaar uitgesproken op 6 juli 2010.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 103.005.822
arrest van de zevende kamer van 6 juli 2010
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap N.V. INTERPOLIS SCHADE,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X.] LOGISTICS B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GEBR. [Y.] TRANSPORTEN B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellanten,
advocaat: mr. M. Bouman,
tegen:
1. [Z.] h.o.d.n. GARTENBAU [A.],
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
2. de vennootschap naar Duits recht [B.] GMBH & CO. KG,
gevestigd te [vestigingsplaats] (Duitsland),
geïntimeerden,
advocaat: mr. J.B.J.G.M. Schyns,
als vervolg op het tussenarrest van dit hof van 8 december 2009 in het hoger beroep van het door de rechtbank Roermond tussen partijen onder zaaknummer/rolnummer 77627/HA ZA 07-41 gewezen vonnis van 20 juni 2007.
9. Het verdere verloop van het geding
9.1 Bij genoemd tussenarrest heeft het hof [A.]c.s. een bewijsopdracht verstrekt. Het getuigenverhoor is bepaald op 23 maart 2010. De door [A.]c.s. aangezegde getuigen zijn toen niet verschenen, waarop de zaak naar de rol is verwezen voor memorie na niet gehouden enquête aan de zijde van [A.]c.s.
9.2 Door [A.]c.s. is geen memorie na niet gehouden enquête genomen, waarna de zaak op de rol voor fourneren is geplaatst.
9.3 Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd. In het procesdossier van [A.]c.s. bevindt zich alleen het proces-verbaal van de zitting op 23 maart 2010.
10. De verdere beoordeling
10.1 Bij tussenarrest van 8 december 2009 heeft het hof [A.]c.s. toegelaten te bewijzen dat tussen [X.] en [A.] is overeengekomen dat de bevoegde rechter te Keulen bevoegd is van eventuele geschillen over de opdracht van 2006 kennis te nemen.
10.2 Met inachtneming van de door partijen opgegeven verhinderdata is op 26 januari 2010 de enquête bepaald op 23 maart 2010. Op 15 maart 2010 zijn door [A.]c.s. vijf getuigen aangezegd. De advocaat van [A.]c.s. heeft op 19 maart 2010 (telefonisch) en op 22 maart 2010 (schriftelijk) verzocht het getuigenverhoor aan te houden. Dit verzoek is door de rolraadsheer afgewezen, waarop de zitting van 23 maart 2010 doorgang heeft gevonden. Op deze zitting zijn de aangezegde getuigen niet verschenen. Ter zitting is gebleken dat zij niet op juiste wijze zijn opgeroepen (artikel 170 Rv). De advocaat van [A.]c.s. heeft opnieuw aanhouding verzocht, tegen welk verzoek de advocaat van Interpolis c.s. gemotiveerd bezwaar gemaakt heeft. De raadsheer-commissaris heeft op de gronden die in het proces-verbaal van de zitting zijn vermeld, dit verzoek afgewezen en de zaak naar de rol verwezen voor memorie na niet gehouden enquête aan de zijde van [A.]c.s. Die memorie heeft [A.]c.s. niet genomen.
10.3 De stand van zaken is nu dat [A.]c.s. geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om naar aanleiding van de bewijsopdracht getuigen te horen terwijl zij evenmin op andere wijze enig bewijs heeft bijgebracht. De consequentie hiervan is dat zij er niet in is geslaagd het gevraagde bewijs te leveren. Zoals overwogen in het tussenarrest van 8 december 2009 (r.o. 7.7) betekent dit dat op grond van de FENEX-voorwaarden de rechtbank Roermond bevoegd is om van de vorderingen van Interpolis c.s. kennis te nemen.
10.4 De slotsom is dat de grieven van Interpolis c.s. slagen en dat het vonnis, waarbij de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard, vernietigd dient te worden. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank Roermond om op de hoofdzaak te beslissen. [A.]c.s. wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De vernietiging van het vonnis betreft mede de daarin opgenomen proceskostenveroordeling; hierover zal in eerste aanleg in een later stadium beslist moeten worden.
11. De uitspraak
Het hof:
vernietigt het vonnis van de rechtbank Roermond van 20 juni 2007, voor zover daarvan beroep en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijst of de incidentele vorderingen tot onbevoegdverklaring;
verwijst de zaak terug naar de rechtbank Roermond om op de hoofdzaak te beslissen;
veroordeelt [A.]c.s. in de kosten van het hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van Interpolis c.s. begroot op € 182,95 aan dagvaardingskosten, op € 300,= aan vast recht en op € 2.235,= aan salaris advocaat;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. Meulenbroek, Keizer en Venhuizen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 juli 2010.