Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 251190/HA ZA 12-471)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
SCHADE-RAPPORT VOOR:
de [Aannemersbedrijf] Groep” schriftelijk aansprakelijk gesteld voor schade aan de woning van [geïntimeerde].
een inschatting te maken van de schade in dat jaar als gevolg van de grondwateronttrekkingen” (memorie van antwoord nr. 50). Derhalve neemt het hof als vaststaand aan, dat [geïntimeerde] er (in elk geval) in 2000 al van uit ging, dat de schade was veroorzaakt door diegene die de grond(water)sanering op het bedrijfsterrein heeft uitgevoerd.
- de afgegeven vergunningen zijn openbaar en de aanvraag, het ontwerp van de beschikking en de bijbehorende stukken hebben vanaf 18 april 1995 ter visie gelegen; het recht van inzage wordt gepubliceerd;
- [geïntimeerde] was van te voren bekend met de werkzaamheden, nu hij zelf een vooropname heeft laten verrichten;
- [geïntimeerde] wist dat [Aannemersbedrijf] op het terrein aan het werk was en heeft ook in de periode dat er werd gesaneerd meerdere keren gesproken met de heer [oud-directeur Aannemersbedrijf] (hierna: [oud-directeur Aannemersbedrijf]), die destijds directeur was van [Aannemersbedrijf]. [geïntimeerde] en [oud-directeur Aannemersbedrijf] kenden elkaar omdat [geïntimeerde] uitvoerder is geweest bij een andere aannemer;
- uit een brief van [expert] van 11 juli 2006 aan [X.] (productie 9 bij memorie van grieven) blijkt dat [expert] er van op de hoogte was dat [Aannemersbedrijf] de sanering heeft uitgevoerd. [geïntimeerde] en [expert] hadden geregeld contact;
- er hebben graafmachines van [Aannemersbedrijf] rondgereden en er is materieel gebruikt waarop de bedrijfsnaam was vermeld. Ook heeft er een bouwbord aan de kop van het werk gestaan met naam en telefoonnummer van [Aannemersbedrijf]. Tevens zijn er informatiebrieven gestuurd.