ECLI:NL:GHSHE:2013:BY8193
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident tot zekerheidstelling voor proceskosten in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een incident tot zekerheidstelling voor proceskosten op basis van artikel 224 jo. artikel 353 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De appellant, voorheen woonachtig in Nederland, is verweerder in het incident, terwijl de geïntimeerde, wonende in België, eiser in het incident is. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 7 augustus 2012, waarin het hof de zaak naar de rol verwees voor akte en antwoordakte. De geïntimeerde stelt dat de appellant moet worden aangemerkt als partij zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland, wat de mogelijkheid tot verhaal van proceskosten zou bemoeilijken. De appellant betwist deze stelling en voert aan dat hij wel degelijk een woonplaats in Nederland heeft.
Het hof overweegt dat artikel 224 Rv zo moet worden uitgelegd dat de mogelijkheid tot het vorderen van zekerheid beperkt is tot gevallen waarin het verhaal van proceskosten bemoeilijkt kan worden door het feit dat de partij van wie zekerheid wordt gevorderd, zijn sociale en economische activiteiten buiten Nederland heeft. Het hof concludeert dat de geïntimeerde niet heeft aangetoond dat de appellant zijn woonplaats of gewone verblijfplaats in een ander land dan Nederland heeft. Daarom wordt de incidentele vordering van de geïntimeerde afgewezen.
De uitspraak van het hof houdt in dat de geïntimeerde als de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, begroot op € 894,- aan salaris advocaat. De zaak wordt vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van de appellant, met een laatste termijn van vier weken voor de geïntimeerde.