ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0317
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- N.J.M. van Etten
- M.J. van Laarhoven
- A.R. Autar
- Rechtspraak.nl
Tussentijds hoger beroep en zuivere tussenbeschikking in civiel recht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, ging het om een hoger beroep dat was ingesteld door de man tegen een beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De man had verzocht om vernietiging van de beschikking van 8 mei 2012, waarin bepaalde eindbeslissingen waren genomen. De rechtbank had in haar beschikking geen definitieve beslissing genomen die een einde maakte aan het verzochte, waardoor er sprake was van een zuivere tussenbeschikking. Volgens artikel 358 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is tussentijds hoger beroep niet mogelijk, tenzij de rechtbank dit expliciet heeft bepaald.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 11 januari 2013, heeft de man aangevoerd dat de rechtbank toestemming had gegeven voor het instellen van tussentijds hoger beroep. Hij baseerde dit op een mededeling op de laatste pagina van de bestreden beschikking, waarin stond dat hoger beroep kon worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak. Het hof oordeelde echter dat deze mededeling niet voldoende was om aan te nemen dat er een beslissing van de rechter ten grondslag lag aan de mogelijkheid van tussentijds hoger beroep. De mededeling was onduidelijk en er werd in de beschikking zelf niet gerept over de mogelijkheid van tussentijds appel.
Het hof concludeerde dat de man niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot hoger beroep, omdat er geen basis was voor de veronderstelling dat tussentijds hoger beroep openstond. De uitspraak van het hof werd gedaan op 31 januari 2013 door de rechters N.J.M. van Etten, M.J. van Laarhoven en A.R. Autar, en werd openbaar uitgesproken.