ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9851

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
HD 103.005.902 T4
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van deskundige in arbeidsongevalzaak met betrekking tot medische vraagstellingen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een arbeidsongevalzaak. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.M.W.H. Bedaux, heeft een principaal appel ingesteld tegen de geïntimeerden, Machinale Grondwerken B.V. en Koninklijke Wegenbouw Stevin B.V., die beide in incidenteel appel zijn. De advocaten van de geïntimeerden zijn respectievelijk mr. E.H.H. Schelhaas en mr. M.A.J.G. Janssen. De zaak draait om de benoeming van een deskundige, dr. W.I.M. Verhagen, neuroloog, die moet worden ingeschakeld om medische vragen te beantwoorden die voortvloeien uit het arbeidsongeval van de appellant. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen en heeft in deze uitspraak de IWMD-vraagstelling vastgesteld die de deskundige moet hanteren. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de vraagstelling, maar het hof heeft dit afgewezen en de oorspronkelijke vraagstelling gehandhaafd. Het hof heeft de deskundige de opdracht gegeven om een rapport op te stellen waarin hij de medische situatie van de appellant beoordeelt, inclusief de gevolgen van het ongeval en eventuele eerdere klachten. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 7.000, waarbij de partijen ieder de helft van dit bedrag moeten betalen. De zaak is verwezen naar de rol voor memorie na deskundigenonderzoek, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 103.005.902/01
arrest van 7 mei 2013
in de zaak van
[Appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. R.M.W.H. Bedaux,
tegen:
1. Machinale Grondwerken [Machinale Grondwerken] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
advocaat: mr. E.H.H. Schelhaas,
2. Koninklijke Wegenbouw Stevin B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
advocaat: mr. M.A.J.G. Janssen,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 26 januari 2010, 8 juni 2010, 23 augustus 2011, 7 augustus 2012 en 18 december 2012 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Sittard-Geleen, onder zaaknummer 210551 CV EXPL 05-3948 gewezen vonnis van 31 oktober 2007.
22. Het tussenarrest van 18 december 2012
Bij genoemd arrest heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van alle partijen teneinde zich - kort gezegd - uit te laten over het voornemen van het hof om een neuroloog als deskundige te benoemen en over de aan deze deskundige te stellen vragen. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
23. Het verdere verloop van de procedure
Partijen hebben ieder een akte na tussenarrest genomen. [Machinale Grondwerken] en Stevin hebben daarbij een productie overgelegd.
Vervolgens hebben partijen uitspraak gevraagd.
24. De verdere beoordeling
in principaal en incidenteel appel
24.1. Partijen hebben na onderling overleg voorgesteld dr. W.I.M. Verhagen, neuroloog, werkzaam in het [Ziekenhuis] Ziekenhuis te [vestingsplaats], als deskundige te benoemen. Het hof volgt partijen hierin.
24.2. [Machinale Grondwerken] en Stevin hebben een - kennelijk door de medisch adviseur van (de verzekeraar van) [Machinale Grondwerken], [medisch adviseur van de verzekeraar van [Machinale Grondwerken]], opgestelde - uitgebreidere vraagstelling aan de deskundige voorgesteld, met name met betrekking tot vraag 1. [appellant] heeft zich hiertegen verzet.
Het hof ziet geen aanleiding de in het tussenarrest van 18 december 2012 weergegeven vraagstelling uit te breiden of te wijzigen. Het hof acht de IWMD-vraagstelling, ook in verband met de causaliteit, duidelijk genoeg. Het hof overwoog reeds in genoemd tussenarrest (onder 20.5.1.) dat de vraagstelling voorzien van de algemene toelichting en de aanbevelingen RMSR ten behoeve van de deskundige zullen worden bijgevoegd.
24.3. [appellant] heeft in zijn akte (opnieuw) aan de orde gesteld dat de golferselleboog door de werkzaamheden bij Stevin kan zijn veroorzaakt, in verband waarmee hij aanvullende vragen aan de deskundige wenst. Het hof volgt [appellant] hierin niet. In r.o. 20.4.4. van het tussenarrest van 18 december 2012 heeft het hof reeds verwezen naar r.o. 4.4.3. van het tussenarrest van 26 januari 2010, waarin het hof de vermeerdering van de grondslag van de eis, namelijk dat Stevin ook los van het ongeval aansprakelijk is voor het ontstaan van de klachten aan de linkerarm van [appellant], heeft afgewezen. Verder verwijst het hof naar r.o. 20.4.2. van het tussenarrest van 18 december 2012 waarin is overwogen dat dr. Visser voorshands wordt gevolgd in zoverre, dat tussen het ongeval enerzijds en de klachten van [appellant], die zijn toe te schrijven aan de golferselleboog, anderzijds geen sprake is van causaal verband.
24.4. Het hof herhaalt hier de door de deskundige te beantwoorden vragen op basis van de
IWMD-vraagstelling (Interdisciplinaire Werkgroep Medisch Deskundigen), versie januari 2010, waaraan nog een extra vraag is toegevoegd bij 1. g. Voor zover de vragen in de aan de deskundige te zenden bijlage afwijken van onderstaande vragen, gelden laatstbedoelde vragen.
1. De situatie met ongeval
Anamnese (aanbeveling 2.2.4 RMSR)
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Medische gegevens (aanbeveling 2.2.6 RMSR)
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
1) de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
2) de medische behandeling van het letstel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Medisch onderzoek (aanbevelingen 2.2.5 en 2.2.7 RMSR)
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Consistentie (aanbevelingen 2.2.8 en 2.2.10 RMSR)
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Diagnose (2.2.15 RMSR)
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Beperkingen (aanbevelingen 2.2.17 en 2.2.18 RMSR)
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zonodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Kunnen de door onderzochte gestelde (pijn)klachten en beperkingen door u worden bevestigd en zo ja, zijn deze toe te schrijven aan neuropathie van de nervus ulnaris van de linkerarm van [appellant]?
Medische eindsituatie (aanbeveling 2.2.14 RMSR)
h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?
2. De situatie zonder ongeval
Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2 c- 2 e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden (aanbevelingen 2.214 en 2.2.16).
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen (zie aanbevelingen 2.2.17 en 2.2.18 RMSR) voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enige moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen (aanbevelingen 2.2.17 en 2.2.18 RMSR) uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde en niet-ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2 e)?
3. Slotvraag (aanbeveling 2.2.11 RMSR)
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
b. Acht u expertise op een ander vakgebied wenselijk en, zo ja, op welk vakgebied?
24.5. De deskundige dient eventuele nadere informatie die hij nodig heeft en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaten op te vragen. De advocaat die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij. De deskundige wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenbericht te voegen.
[appellant] heeft zich bereid verklaard de deskundige te machtigen om nadere gegevens op te vragen. [appellant] dient desgewenst een machtiging aan de deskundige af te geven om relevante gegevens op te vragen bij artsen of instanties. Indien de deskundige voor het onderzoek gebruik maakt van informatie van derden, dient hij daarvan melding te maken in het rapport.
Het hof wijst er voorts op dat gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage moeten worden verstrekt aan de wederpartij. Dit geldt echter niet onverkort voor medische gegevens die aan de deskundige worden verstrekt door de partij die eventueel gebruik kan maken van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2, aanhef en onder b, BW. Deze partij is, met het oog op de eventuele uitoefening van haar blokkeringsrecht, in beginsel niet verplicht de door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens tegelijkertijd aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken.
Dit lijdt echter in een geval dat de (verzekeraar van de) wederpartij beschikt over een medisch adviseur in zoverre uitzondering, dat tevens en tegelijkertijd aan de medisch adviseur alle aan de deskundige verschafte medische gegevens in afschrift of ter inzage dienen te worden verstrekt. Aangenomen moet immers worden dat de medisch adviseur, ook ten opzichte van de (de verzekeraar van) wederpartij, de aldus verkregen medische informatie als hem onder zijn geheimhoudingsplicht toevertrouwd zal beschouwen en behandelen.
Indien de partij die het genoemde blokkeringsrecht heeft, van dit recht geen gebruik maakt en het deskundigenbericht ter beschikking van de wederpartij wordt gesteld, dan is eerstgenoemde partij, indien de wederpartij het verlangt of op bevel van de rechter, alsnog verplicht alle door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Weigert zij dit te doen, zonder dat zij daartoe gewichtige redenen als bedoeld in artikel 22 Rv heeft aangevoerd welke door het hof gegrond zijn geoordeeld, dan zal het hof uit die weigering de gevolgtrekking kunnen maken die hij geraden acht.
25. De uitspraak
Het hof:
op het principaal en incidenteel appel:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 24.4. van dit arrest geformuleerde vragen;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vraag/vragen:
dr. W.I.M. Verhagen, neuroloog, werkzaam bij het [ziekenhuis] Ziekenhuis, [adres], [postcode] [vestigingsplaats], tel. [telefoonnummer];
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest en de vijf eerdere tussenarresten, alsmede van het proces-verbaal van comparitie van 25 oktober 2012 aan de deskundige toezendt;
bepaalt, met verwijzing naar r.o. 20.5.1. van het arrest van 18 december 2012, dat de griffier van dit hof de IWMD-vraagstelling, versie januari 2010, voorzien van de algemene toelichting en de aanbevelingen Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen in onderling overleg binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken geordend aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek - en ten aanzien van de conceptrapportage - partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op vier maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
wijst de deskundige en partijen op hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 24.5. is overwogen met betrekking tot het inzage- en blokkeringsrecht;
bepaalt dat de deskundige in zijn rapport aangeeft welke medische gegevens hij heeft ontvangen, waaronder ook die welke hij weliswaar heeft ontvangen maar niet aan zijn deskundig oordeel ten grondslag heeft gelegd;
bepaalt dat de deskundige in zijn rapport vermeldt of en zo ja op welke wijze hij heeft voldaan aan zijn verplichting om [appellant] in de gelegenheid te stellen mede te delen of hij van zijn inzage- en blokkeringsrecht gebruik wenste te maken;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 7.000,= (incl. btw), tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij) tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat [Machinale Grondwerken] en Stevin ieder de helft van genoemd voorschot van € 7.000,=, derhalve € 3.500,=, binnen 2 weken na heden zullen overmaken naar IBAN-rekeningnummer NL53 RBOS 0569 990572 ten name van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch onder vermelding van zaaknummer HD 103.005.902/01;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 5 november 2013 voor memorie na deskundigenonderzoek, aan de zijde van [appellant];
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden, A.P. Zweers-van Vollenhoven en M. van Ham en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 mei 2013.