ECLI:NL:GHSHE:2014:1038

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 april 2014
Publicatiedatum
11 april 2014
Zaaknummer
20-004745-11
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valselijk opmaken van tandartsnota's en oplichting van zorgverzekeraar

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Roermond. De verdachte werd beschuldigd van valsheid in geschrift, oplichting van een zorgverzekeraar en gewoontewitwassen. De feiten betroffen het valselijk opmaken van tandartsnota's en het indienen van valse declaraties bij VGZ Zorgverzekeraar N.V., wat resulteerde in een schade van meer dan € 880.000. De verdachte had gedurende een periode van bijna negen jaar valse declaraties ingediend, waarbij zij zich voordeed als een verzekerde die tandheelkundige behandelingen had ondergaan die nooit hadden plaatsgevonden. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen, rekening houdend met haar persoonlijke omstandigheden, waaronder een hersenstambloeding. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van een mapje met nota's gelast, dat was gebruikt voor de bewezen feiten. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de feiten. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het niet strafbaar zijn van het verwerven en voorhanden hebben van geld dat afkomstig was uit misdrijf, omdat er geen bewijs was dat zij had bijgedragen aan het verbergen van de criminele herkomst van het geld.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-004745-11
Uitspraak : 11 april 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Roermond van 13 december 2011 in de strafzaak met parketnummer 04-800182-10 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961,
wonende te [woonplaats], [adres],
waarbij:
- verdachte ter zake van
de voortgezette handeling van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en oplichting, meermalen gepleegd, en
van het plegen van witwassen een gewoonte maken,
werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- een mapje met nota’s verbeurd werd verklaard;
- een aantal in het vonnis nader genoemde in beslag genomen voorwerpen werd teruggegeven aan verdachte.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:
  • de verdachte voor de haar ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met een proeftijd van 2 jaren;
  • zal beslissen op de in beslag genomen voorwerpen conform de beslissing van de rechtbank.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring en de op te leggen straf gerefereerd aan het oordeel van het hof, met dien verstande dat hij zich kan voorstellen dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd, waarvan de duur van het onvoorwaardelijk deel gelijk zal zijn aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een op haar naam gesteld declaratieformulier aan haar zorgverzekeraar en de daarbij behorende nota van de tandarts [betrokkene], (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk opgemaakt een nota van de tandarts [betrokkene] aan haar, verdachte, betreffende een aantal tandheelkundige verrichtingen zulks terwijl deze tandheelkundige verrichtingen niet waren verricht en (vervolgens) in het door haar ingevulde declaratieformulier voor de zorgverzekeraar deze valse nota heeft vermeld, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
zij in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, VGZ Zorgverzekeraar N.V. (onderdeel van Univé-VGZ-IZA-Trias), in elk geval een zorgverzekeraar, heeft bewogen tot de afgifte van geld tot een totaal bedrag van ruim Euro 880.000,-- in elk geval tot een aanzienlijk totaalbedrag, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tegenover die zorgverzekeraar, bij welke zorgverzekeraar verdachte was verzekerd tegen tandartskosten, middels het indienen van (valse) declaraties van valse nota's betreffende tandheelkundige verrichtingen van de tandarts [betrokkene] zich voorgedaan als een verzekerde die de in die nota's vermelde tandheelkundige verrichtingen heeft ondergaan en aldus de verplichting had de in deze nota's vermelde bedragen te betalen, waardoor die zorgverzekeraar (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
zij in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte honderden keren, in elk geval vele keren, een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans honderden keren, in elk geval vele keren, van een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, gebruik gemaakt, terwijl zij telkens wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
zij in de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010 in de gemeente Weert meermalen telkens een op haar naam gesteld declaratieformulier aan haar zorgverzekeraar en de daarbij behorende nota van de tandarts [betrokkene], elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk opgemaakt een nota van de tandarts [betrokkene] aan haar, verdachte, betreffende een aantal tandheelkundige verrichtingen zulks terwijl deze tandheelkundige verrichtingen niet waren verricht en vervolgens in het door haar ingevulde declaratieformulier voor de zorgverzekeraar deze valse nota heeft vermeld, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
2.
zij in de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010 in de gemeente Weert telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, VGZ Zorgverzekeraar N.V. (onderdeel van Univé-VGZ-IZA-Trias), heeft bewogen tot de afgifte van geld tot een totaal bedrag van ruim Euro 880.000,--, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid tegenover die zorgverzekeraar, bij welke zorgverzekeraar verdachte was verzekerd tegen tandartskosten, middels het indienen van valse declaraties van valse nota's betreffende tandheelkundige verrichtingen van de tandarts [betrokkene] zich voorgedaan als een verzekerde die de in die nota's vermelde tandheelkundige verrichtingen heeft ondergaan en aldus de verplichting had de in deze nota's vermelde bedragen te betalen, waardoor die zorgverzekeraar werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
zij in de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte, honderden keren een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, verworven en voorhanden gehad en omgezet, terwijl zij telkens wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

A.1

Het hof heeft onder 3. bewezen verklaard dat verdachte honderden keren een hoeveelheid geld heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, welke geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf. Uit het onderzoek ter terechtzitting is aannemelijk geworden dat dit geldbedragen afkomstig waren uit een door verdachte tezamen en in vereniging met anderen begaan misdrijf.
In aanmerking genomen dat uit het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat de verdachte een handeling heeft verricht die heeft bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de geldbedragen kan het onder 3. bewezen verklaarde verwerven en voorhanden hebben van de geldbedragen niet worden gekwalificeerd als witwassen, zodat het in zoverre geen strafbaar feit oplevert. De verdachte zal te dien aanzien worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

A.2

Het onder 1. bewezen verklaarde levert op:

Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Het onder 2. bewezen verklaarde levert op:

Oplichting, meermalen gepleegd.

Het onder 3. bewezen verklaarde levert op:

Van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat door het onder 1. bewezen verklaarde het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer mag worden gesteld in de echtheid van stukken als de onderhavige is verstoord;
  • de mate waarin het vertrouwen dat een verzoeker in declaraties en nota’s als de onderhavige mag stellen door het onder 1. en 2. bewezen verklaarde is geschonden;
  • de omstandigheid dat verdachte bij het plegen van het onder 1. en 2. bewezen verklaarde misbruik heeft gemaakt van haar vertrouwenspositie als tandartsassistente bij haar werkgeefster [betrokkene], in welke positie zij toegang had tot het factureringssysteem waarmee zij de valse nota’s heeft opgemaakt;
  • de omstandigheid dat verdachte in totaal 1.336 valse declaratieformulieren heeft ingediend bij VGZ Zorgverzekeraar N.V.;
  • de mate waarin door het bewezen verklaarde aan VGZ Zorgverzekeraar N.V. nadeel is toegebracht, te weten tot een bedrag van € 884.246,01;
  • de omstandigheid dat verdachte zich gedurende langere tijd, te weten: meer dan acht jaar, met de bewezen verklaarde strafbare feiten heeft beziggehouden.
- de omstandigheid dat verdachte kennelijk slechts heeft gehandeld met het oog op persoonlijk financieel gewin.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de inhoud van het haar betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie
  • de inhoud van het haar betreffend rapport d.d. 6 februari 2011 van drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog;
  • de inhoud van het haar betreffend reclasseringsadvies d.d. 13 april 2011 van Reclassering Nederland;
  • de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op het voorgaande niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij het bepalen van de duur van deze straf heeft het acht geslagen op de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid ten aanzien van fraude.
Genoemde oriëntatiepunten geven als indicatie voor de op te leggen straf bij een benadelingsbedrag van € 500.000,00 tot € 1.000.000,00 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 tot 24 maanden.
Gelet evenwel op de omstandigheid dat verdachte is getroffen door een hersenstambloeding, welke ernstige en blijvende gevolgen heeft, ziet het hof aanleiding te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Beslag
Het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven mapje met nota’s is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is dat tot het begaan van het onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde is bestemd, terwijl niet is kunnen worden vastgesteld aan wie dit voorwerp toebehoort.
Van hetgeen verder in beslag genomen en nog niet teruggegeven is, zal de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 57, 225, 326 en 420ter van het
Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaartzoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaarthet onder 3. bewezen verklaarde ten aanzien van het verwerven en voorhanden hebben van het geld niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Verklaarthet onder 1., 2. en 3. bewezen verklaarde voor het overige strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
100 (honderd) dagen.
Beveeltdat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaartverbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
één mapje met nota's van [betrokkene], nr. 149.
Gelastde teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • één pas, ABN AMRO, nr. 144;
  • één stuk papier, nr. 145;
  • twee sleutels, nr. 146;
  • diverse papieren, agendablaadjes, bonnen, nr. 147;
  • één klapper met bankgegevens, nr. 148;
  • één bankpas, Generale Bank, nr. 150;
  • diverse bescheiden, nr. 151;
  • bankbescheiden ABN AMRO, nr. 152;
  • diverse gescheurde papieren bescheiden, nr. 153;
  • één HP computer met voeding, nr. 154;
  • diverse papieren bescheiden, nr. 155;
  • uitkeringsspecificaties, nr. 156;
  • één Acer laptop met voeding, nr. 157;
  • declaratieformulieren, nr. 158;
  • één agenda, nr. 159;
  • diverse bankbescheiden en papieren, nr. 160;
  • één tasspiegeltje in etui, Bulgari (imitatie), nr. 161.
Aldus gewezen door
mr. A.R.O. Mooy, voorzitter,
mr. F.L. Muskens en mr. G.Th.C. van der Bilt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.F.S. ter Heide, griffier,
en op 11 april 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. F.L. Muskens en mr. G.Th.C. van der Bilt zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.