ECLI:NL:GHSHE:2014:1483
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- J.F.M. Pols
- L.Th.L.G. Pellis
- J.J. Minnaar
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten, een man en een vrouw, die beiden verzocht hebben om toelating tot de schuldsaneringsregeling. Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank Limburg van 18 februari 2014, waarin de verzoeken van appellanten zijn afgewezen. De rechtbank oordeelde dat niet aannemelijk was dat appellanten te goeder trouw waren ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van hun schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift.
Appellanten hebben op 25 februari 2014 een beroepschrift ingediend, waarin zij het vonnis van de rechtbank willen vernietigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 maart 2014 zijn appellanten gehoord, bijgestaan door hun advocaat, mr. F.J.P. Baur. Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van de brief van de advocaat van appellanten, waarin aanvullende argumenten zijn aangevoerd.
Het hof oordeelt dat de grieven in het beroepschrift niet voldoen aan de eisen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De argumenten zijn onvoldoende onderbouwd en het hof kan niet vaststellen op welke gronden appellanten menen dat het vonnis onjuist is. Hierdoor verklaart het hof appellanten niet-ontvankelijk in hun hoger beroep. Het hof benadrukt dat appellanten in een eventueel hernieuwd verzoek om toelating tot de schuldsaneringsregeling de jaarstukken van de onderneming van de afgelopen drie jaren moeten overleggen, evenals verificatoire bescheiden die inzicht geven in de ontstaan en onbetaald laten van de schulden.