ECLI:NL:GHSHE:2014:1789

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juni 2014
Publicatiedatum
17 juni 2014
Zaaknummer
HD 200.143.967_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex artikel 234 Rv betreffende uitvoerbaarheid bij voorraad van een vonnis in een civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een incidentele vordering in hoger beroep van [bedrijf]-GWL Installatietechniek B.V. tegen Actief Holding B.V. De vordering is gericht op de uitvoerbaarheid bij voorraad van een eerder vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin [bedrijf]-GWL was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 29.915,81, vermeerderd met wettelijke rente, en een bedrag van € 3.670,99. Het vonnis was niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat aanleiding gaf tot de incidentele vordering van Actief Holding.

De procedure in hoger beroep is gestart met een dagvaarding op 28 februari 2014, en de partijen hebben hun standpunten uiteengezet in verschillende memoriae. Het hof heeft in het bestreden vonnis van 26 februari 2014 de veroordeling van [bedrijf]-GWL bevestigd, maar niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Actief Holding heeft gesteld dat zij recht en belang heeft bij de executie van het vonnis, terwijl [bedrijf]-GWL gemotiveerd verweer heeft gevoerd.

Het hof heeft de zaak aangehouden voor nadere memorie van Actief Holding, waarbij het hof heeft bepaald dat [bedrijf]-GWL geen verdere reactie meer hoeft te geven. De beslissing in het incident is aangehouden, evenals de beslissing in de hoofdzaak. Het arrest is gewezen op 17 juni 2014 door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen, en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.143.967/01
arrest van 17 juni 2014
gewezen in het incident ex artikel 234 Rv in de zaak van
[bedrijf]-GWL Installatietechniek B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: [bedrijf]-GWL,
advocaat: mr. J.C.T. Papeveld te Waalwijk,
tegen
Actief Holding B.V., door fusie verkrijgende rechtspersoon
van de verdwenen rechtspersoon [bedrijf] Waalwijk B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: Actief Holding,
advocaat: mr. L.N.J.B. van Osch te Tilburg,
op het bij exploot van dagvaarding van 28 februari 2014 ingeleide hoger beroep van de door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda gewezen vonnissen van 8 mei 2013, 5 februari 2014 en 26 februari 2014 tussen [bedrijf]-GWL als gedaagde en Installatiebedrijf [bedrijf] Waalwijk B.V. ([bedrijf] Waalwijk) als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer C/02/259015/HA ZA 13-59)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het exploot van anticipatie van 14 maart 2014;
- de incidentele memorie tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van Actief Holding;
- de memorie van antwoord in het incident ex artikel 234 Rv.
Partijen hebben arrest gevraagd in het incident.

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
In het bestreden vonnis van 26 februari 2014 is [bedrijf]-GWL veroordeeld om aan [bedrijf] Waalwijk te betalen een bedrag van € 29.915,81, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 16 mei 2011 tot de dag van volledige betaling en is [bedrijf]-GWL veroordeeld om aan [bedrijf] Waalwijk te betalen een bedrag van € 3.670,99. Tevens is [bedrijf]-GWL in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.2.
De vordering in het incident strekt ertoe dat het hof het vonnis van 26 februari 2014 alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaart, naar het hof begrijpt voor zover het de veroordeling tot betaling van € 29.915,81 met rente en kosten betreft. Actief Holding stelt daartoe dat zij recht en belang heeft om het bestreden vonnis in zoverre te executeren.
3.3.
[bedrijf]-GWL voert gemotiveerd verweer tegen de incidentele vordering. Voor het standpunt van [bedrijf]-GWL verwijst het hof kortheidshalve naar de memorie van antwoord in het incident ex artikel 234 Rv.
3.4.
Actief Holding heeft nog niet op het verweer van [bedrijf]-GWL kunnen reageren. Het hof zal Actief Holding hiertoe alsnog in de gelegenheid stellen. Van [bedrijf]-GWL wordt daarna geen reactie meer verwacht.
3.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
In de hoofdzaak
3.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident:
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 15 juli 2014 voor nadere memorie in het incident aan de zijde van Actief Holding met het hiervoor onder rechtsoverweging 3.4 vermelde doel (daarna geen antwoordmemorie aan de zijde van [bedrijf]-GWL);
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de hoofdzaak:
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 juni 2014.