3.1.De feiten
3.1.1.Bij beschikking d.d. 3 juli 2006 heeft de rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Eindhoven (thans rechtbank Oost-Brabant, kanton Eindhoven), over alle goederen die aan de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren, een bewind ingesteld en de heer [appellant] tot bewindvoerder benoemd.
3.1.2.Bij brief d.d. 7 september 2006 heeft de bewindvoerder – zakelijk weergeven en voor zover hier van belang – aan de kantonrechter verzocht om een machtiging voor het verrichten van extra, buiten het standaard vermogens- en inkomensbeheer vallende werkzaamheden van 1 à 2 uur per maand. Voorts heeft de bewindvoerder verzocht de bewindvoerdersbeloning vast te stellen op € 70,- per uur en de reiskostenvergoeding op € 0,37 per kilometer.
De bewindvoerder heeft in dit kader een opgave gedaan van door hem te verrichten 'extra' werkzaamheden met betrekking tot onder meer onroerend goed van de rechthebbende, gelegen in Spanje, Portugal en Ierland. Tevens heeft de bewindvoerder erop gewezen dat in Ierland, waar hij woonachtig is, de kosten voor levensonderhoud over het algemeen aanzienlijk hoger zijn dan in Nederland.
3.1.3.Bij brief d.d. 18 september 2006 heeft een medewerker van de kantonrechter aan de bewindvoerder bericht dat – voor zover hier van belang – hij conform de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind (hierna: de Aanbevelingen) van het LOVCK (voorheen: LOK), jaarlijks zonder machtiging van de kantonrechter een bedrag van € 500,- mag declareren. Ook "voor de overige condities ter zake de beloning" van de bewindvoerder wordt in deze brief verwezen naar de Aanbevelingen, waarbij het uurloon van de bewindvoerder "bij deze door de kantonrechter" is vastgesteld op € 40,- exclusief BTW. Voorts heeft de kantonrechter, mede gelet op het feit dat de bewindvoerder reeds jaren de belangen van de rechthebbende had behartigd, geen redenen aanwezig geacht om een vergoeding toe te kennen voor intake-kosten.
3.1.4.De bewindvoerder heeft in een brief aan het kantongerecht te Eindhoven d.d. 26 oktober 2006 uiteengezet waarom het door de kantonrechter vastgestelde tarief voor hem “niet adequaat” was. De bewindvoerder heeft in dit kader – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat hij bereid was om als bewindvoerder op te treden omdat niemand anders daartoe bereid was, hij voor de rechthebbende aanvaardbaar was en haar vertrouwen had en hij, gelet op de financiële problemen in met name Ierland en Portugal, in de gelegenheid was “deze zaken aan te pakken”. Volgens de bewindvoerder konden zijn werkzaamheden niet als een vrijwilligersactiviteit worden gezien. De bewindvoerder heeft verder verwezen naar de inhoud van voormelde brief d.d. 7 september 2006 en nogmaals gewezen op de problemen in de (financiële) situatie van de rechthebbende. De bewindvoerder heeft tot slot het volgende opgemerkt: “
Mocht u echter van mening zijn dat een professionele bewindvoerder de belangen van [de rechthebbende] beter en/of goedkoper kan verrichten dan draag ik mijn verantwoordelijkheid ter zake gaarne over.”
3.1.5.Bij brief d.d. 21 mei 2007 heeft een medewerker van de kantonrechter de bewindvoerder als volgt bericht: “
Namens de Kantonrechter kan ik u mededelen dat er alsnog akkoord wordt gegaan met uw verzoek “vergoeding Bewindvoering” (€ 70,--/uur), op voorwaarde dat u ons specificaties toestuurt van de extra werkzaamheden. Indien het bedrag hoger zal zijn dan € 1.000,-, moet ik u verzoeken om hiervoor schriftelijk om een machtiging te verzoeken bij de Kantonrechter te Eindhoven. Wat betreft het verzoek “reiskosten vergoeding”(€ 0,37/km), met dezelfde voorwaarde als hierboven vermeld.”
3.1.6.Bij brief d.d. 5 januari 2009 met bijlagen, gericht aan de kantonrechter, heeft de bewindvoerder de rekening en verantwoording over de periode van 3 juli 2006 tot en met 31 december 2008 ingediend. In deze brief heeft de bewindvoerder de kantonrechter bericht dat de vergoeding voor zijn werkzaamheden (inclusief VAT) in die periode in totaal € 40.802,40 en de onkosten in deze periode voor reis- en verblijfkosten, etc., in totaal € 12.042,97 bedragen.
3.1.7.Bij brief d.d. 25 januari 2010 met bijlagen, gericht aan de kantonrechter, heeft de bewindvoerder de rekening en verantwoording over de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 ingediend. In deze brief heeft de bewindvoerder de kantonrechter bericht dat de vergoeding voor zijn werkzaamheden (exclusief VAT) in deze periode in totaal € 8.480,- en de onkosten in deze periode voor reis- en verblijfkosten etc., in totaal € 2.704,- bedragen. De door de bewindvoerder namens de rechthebbende betaalde schulden en overige kosten, bedragen volgens de rekening en verantwoording in die periode in totaal € 25.447,-.
3.1.8.Bij brief d.d. 10 januari 2011 met bijlagen, gericht aan de kantonrechter, heeft de bewindvoerder de rekening en verantwoording over de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 ingediend. In deze brief heeft de bewindvoerder de kantonrechter bericht dat de vergoeding voor zijn werkzaamheden (inclusief VAT) in deze periode in totaal € 5.082,- en de onkosten in deze periode voor reis- en verblijfkosten etc., in totaal € 731,- bedragen. Het bedrag aan vergoeding voor namens de rechthebbende betaalde schulden, bedraagt volgens de rekening en verantwoording in die periode € 731,06. Ter zitting van het hof heeft de bewindvoerder – op vragen van het hof omtrent een in de kantlijn van die brief gemaakt aantekening – verklaard dat hij daarnaast namens de rechthebbende een bedrag aan de Portugese belastingdienst heeft voldaan van € 576,-.
3.1.9.Bij brief d.d. 31 januari 2011 heeft een medewerker van de kantonrechter aan de bewindvoerder bericht dat de kantonrechter de door hem ingediende periodieke rekening en verantwoording over de periode van 3 juli 2006 tot en met 31 december 2008 alleen voor gezien in het dossier heeft gevoegd “in verband met een verschil van € 4.861,-”. Dit verschil kan volgens de kantonrechter zijn veroorzaakt “doordat bepaalde inkomsten of uitgaven niet vermeld zijn of door waarde vermindering van effecten en/of aandelen”.
De rekening en verantwoording over de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 en die over de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 zijn door de kantonrechter voor gezien en goedgekeurd in het dossier gevoegd.
Tevens is de bewindvoerder opgedragen de rekening en verantwoording over de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011, vóór 31 januari 2012 ter griffie van de kantonrechter in te dienen.
3.1.10.Bij brief d.d. 9 januari 2012 met bijlagen, heeft de bewindvoerder de rekening en verantwoording over de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 ingediend. In deze brief heeft de bewindvoerder de kantonrechter bericht dat de vergoeding voor zijn werkzaamheden (inclusief VAT) in deze periode in totaal € 3.665,-, inclusief een bedrag van € 200,- voor in deze periode gemaakte reis- en verblijfkosten etc., bedraagt.
3.1.11.Vervolgens heeft de kantonrechter een zitting bepaald, die heeft plaatsgevonden op 17 december 2012. Ter zitting heeft de kantonrechter als volgt beslist: “
De kantonrechter verzoekt de bewindvoerder om rekening en verantwoording vanaf het jaar 2006 tot en met december 2011 in te dienen, vergezeld van onderliggende stukken als nota’s met betrekking tot in rekening gebrachte onkosten, zoals tickets. Voorts wordt de bewindvoerder verzocht om een opgave van schulden in te dienen vergezeld van verificatoire bescheiden en de ingediende declaraties te specificeren. Een en ander in te dienen voor 10 januari 2013.”
3.1.12.Bij brief d.d. 9 januari 2013 heeft de bewindvoerder de door de kantonrechter ter zitting van 17 december 2012 verzochte rekening en verantwoording en nadere verzochte stukken overgelegd, met de mededeling dat “de cijfers en gegevens niet wezenlijk [afwijken] van hetgeen eerder is ingediend”.
3.1.13.De rechthebbende is op 12 december 2013 overleden. Het bewind over de goederen van de rechthebbende (en de taak van de bewindvoerder) is (zijn) op die datum van rechtswege geëindigd.
3.1.14.Bij brief d.d. 27 januari 2014 heeft het hof een brief, gericht aan de erfgenamen, naar het adres van de voormalige mentor van de rechthebbende gezonden, waarin de erfgenamen is verzocht om aan het hof de personalia van alle erfgenamen te verstrekken. Tevens is daarbij verzocht het hof te informeren of en zo ja welke erfgenaam de belangen van de overige erfgenamen zal behartigen in de bij het hof aanhangige procedures.
Het hof heeft op deze brief geen reactie van de voormalige mentor of overige erfgenamen ontvangen.
3.1.15.Het hof heeft vervolgens aan de heer mr. [notaris], die als notaris betrokken is bij de afwikkeling van de nalatenschap van de rechthebbende, verzocht de hiervoor onder 3.1.14. bedoelde gegevens aan het hof te verstrekken.
3.1.16.Bij voormelde brief d.d. 30 mei 2014 heeft mr. [notaris] deze gegevens verstrekt en het hof bericht dat de erfgenamen hebben aangegeven dat zij zich niet in dit geding wensen te voegen en dat geen van hen de behoefte voelt om zijn of haar visie te geven op hetgeen in de onderhavige procedures aan de orde is. De erfgenamen beschouwen de bewindvoering als afgedaan. Het is in de visie van de erfgenamen ook nooit het initiatief van de rechthebbende geweest dat heeft geleid tot de onderhavige procedures.