Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 17 december 2012;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de bewindvoerder d.d. 9 mei 2014;
- de brief met één bijlage van de advocaat van de bewindvoerder d.d. 12 mei 2014;
- de brief met één bijlage van de advocaat van de bewindvoerder d.d. 26 mei 2014;
- het faxbericht van mr. [de notaris], notaris, d.d. 30 mei 2014;
- het faxbericht van de advocaat van de bewindvoerder d.d. 6 juni 2014, met bijlagen, te weten brieven met bijlagen van de bewindvoerder aan de kantonrechter d.d. 5 januari 2009, 25 januari 2010, 10 januari 2011 en 9 januari 2012;
- de ter zitting door (de advocaat van) de bewindvoerder overgelegde stukken, te weten:
3.De beoordeling
De bewindvoerder heeft in dit kader een opgave gedaan van door hem te verrichten 'extra' werkzaamheden met betrekking tot onder meer onroerend goed van de rechthebbende, gelegen in Spanje, Portugal en Ierland. Tevens heeft de bewindvoerder erop gewezen dat in Ierland, waar hij woonachtig is, de kosten voor levensonderhoud over het algemeen aanzienlijk hoger zijn dan in Nederland.
Mocht u echter van mening zijn dat een professionele bewindvoerder de belangen van [de rechthebbende] beter en/of goedkoper kan verrichten dan draag ik mijn verantwoordelijkheid ter zake gaarne over.”
Namens de Kantonrechter kan ik u mededelen dat er alsnog akkoord wordt gegaan met uw verzoek “vergoeding Bewindvoering” (€ 70,--/uur), op voorwaarde dat u ons specificaties toestuurt van de extra werkzaamheden. Indien het bedrag hoger zal zijn dan € 1.000,-, moet ik u verzoeken om hiervoor schriftelijk om een machtiging te verzoeken bij de Kantonrechter te Eindhoven. Wat betreft het verzoek “reiskosten vergoeding”(€ 0,37/km), met dezelfde voorwaarde als hierboven vermeld.”
De rekening en verantwoording over de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 en die over de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 zijn door de kantonrechter voor gezien en goedgekeurd in het dossier gevoegd.
Tevens is de bewindvoerder opgedragen de rekening en verantwoording over de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011, vóór 31 januari 2012 ter griffie van de kantonrechter in te dienen.
De kantonrechter verzoekt de bewindvoerder om rekening en verantwoording vanaf het jaar 2006 tot en met december 2011 in te dienen, vergezeld van onderliggende stukken als nota’s met betrekking tot in rekening gebrachte onkosten, zoals tickets. Voorts wordt de bewindvoerder verzocht om een opgave van schulden in te dienen vergezeld van verificatoire bescheiden en de ingediende declaraties te specificeren. Een en ander in te dienen voor 10 januari 2013.”
Het hof heeft op deze brief geen reactie van de voormalige mentor of overige erfgenamen ontvangen.
Ter zitting in hoger beroep heeft de bewindvoerder – daarnaar gevraagd door het hof – dit verschil als volgt verklaard. Ten eerste had de bewindvoerder aanvankelijk per abuis de maand juni 2006 eveneens in de rekening en verantwoording opgenomen. Ten tweede waren na verkoop en levering van de voormalige woning van de rechthebbende in Ierland de laatste afschriften van de bankrekening van de rechthebbende bij de Bank of Ireland toch nog naar die woning gestuurd. De nieuwe bewoners hebben die afschriften niet doorgestuurd naar de rechthebbende. Zodoende werd de bewindvoerder pas later bekend met een openstaand bedrag van € 2.000,-. Ten derde zijn de afschriften van een creditcard-account van de rechthebbende bij een Portugese bank naar het adres van de rechthebbende in Portugal gestuurd. De bewindvoerder heeft zich veel moeite getroost om ervoor te zorgen dat die afschriften naar Ierland zouden worden opgestuurd, maar de Portugese bank was hiertoe niet bereid. De bewindvoerder moest uiteindelijk naar Portugal reizen om de betreffende gegevens in handen te krijgen.
Nadat de bewindvoerder de oorzaken van het verschil in kaart had gebracht, heeft hij de rekening en verantwoording aangepast en opnieuw naar de kantonrechter gestuurd, waarop hij nimmer een reactie van de kantonrechter heeft gekregen.
Het hof komt deze verklaring van de bewindvoerder ter zitting voldoende aannemelijk voor.
De bewindvoerder hield om die reden, mede op verzoek van de voormalige mentor, na de instelling van het meerderjarigenbewind en voorafgaand aan de instelling van het mentorschap ‘een oogje in het zeil’ door regelmatig bij de rechthebbende langs te gaan en contact met de buurvrouw van de rechthebbende te onderhouden.
Bovendien kon de voorgenomen verhuizing naar Spanje door de gezondheidstoestand van de rechthebbende niet worden gerealiseerd. Ten gevolge van deze omstandigheid diende de bewindvoerder ervoor te zorgen dat de koopovereenkomst werd ontbonden en de rechthebbende van de aankoopverplichting werd ontheven en daarmee van de verplichting tot betaling van de resterende koopsom van € 550.000,- en de rente over de vervallen bouwtermijnen van € 8.000,-.
Het hof wijst er overigens op dat uit voormeld faxbericht van mr. [de notaris] d.d. 30 mei 2014 blijkt dat de erfgenamen het meerderjarigenbewind als afgedaan en de financiële afwikkeling daarvan als een geschil tussen de bewindvoerder en de (kanton)rechter beschouwen. Hieruit maakt het hof op dat de erfgenamen geen bezwaren hebben tegen de door de bewindvoerder ten laste van het vermogen van de rechthebbende opgenomen bedragen voor de door hem verrichte werkzaamheden en door hem gemaakte kosten.