ECLI:NL:GHSHE:2014:3590

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 september 2014
Publicatiedatum
12 september 2014
Zaaknummer
F 200.148.968_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning en benoeming bijzondere curator

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 4 februari 2014. De vrouw verzocht de beschikking te vernietigen voor zover deze de man vervangende toestemming tot erkenning van hun minderjarige kinderen verleende. De man had op zijn beurt verzocht het hoger beroep van de vrouw af te wijzen. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder de onttrekking van de bijzondere curator, mevrouw mr. M.Th. Linsen-Penning de Vries, die zich had onttrokken aan haar taak in deze zaak. Het hof overweegt dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid voor een bijzondere curator om zich te onttrekken aan haar taak, maar heeft begrip voor de redenen die de curator heeft opgegeven. Het hof heeft besloten om mevrouw Linsen-Penning de Vries te ontslaan uit haar functie en mevrouw mr. B. du Fosse te benoemen als opvolgend bijzondere curator. De nieuwe curator is verzocht de belangen van de kinderen in deze procedure te behartigen. De verdere behandeling van het hoger beroep is pro forma aangehouden tot de mondelinge behandeling op 6 november 2014. De uitspraak is gedaan op 11 september 2014 door de rechters van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 11 september 2014
Zaaknummer: F 200.148.968/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/255933 / FA RK 12-6292 1
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. J.G.A. Middelkoop,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. G.L. Brokking-van Alphen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 4 februari 2014.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 2 mei 2014, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking van 4 februari 2014 te vernietigen voor zover het betreft de aan de man verleende vervangende toestemming tot erkenning van de minderjarige kinderen [kind 1] en [kind 2] en op nieuw rechtdoende het inleidend verzoek van de man daartoe alsnog af te wijzen.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 27 juni 2014, heeft de man verzocht het hoger beroep van de vrouw af te wijzen.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • de processen-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 22 januari 2013 en 10 december 2013;
  • het V2-formulier van mr. M.Th. Linsen- Penning de Vries d.d. 13 juni 2014 waarbij zij zich als bijzondere curator over de minderjarigen heeft onttrokken;
  • het faxbericht van 14 juni 2014 van mr. M.Th. Linsen-Penning de Vries waarin zij haar beweegredenen heeft weergegeven over haar onttrekking als bijzonder curator;
  • het V8-formulier van mr. B. du Fosse d.d. 22 juli 2014 waarbij zij het hof verzoekt haar benoeming tot bijzondere curator vast te leggen in een beschikking;
  • het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de vrouw d.d. 27 juni 2014.

3.De beoordeling

3.1.
Het hoofdgeschil betreft een geschil tussen partijen met betrekking tot het door de man verkrijgen van vervangende toestemming tot erkenning (artikel 1:204 BW) van:
  • [kind 1] (hierna: [kind 1]), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003;
  • [kind 2] (hierna: [kind 2]), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2009.
3.2.
Op 13 juni 2014 heeft mevrouw mr. M.Th. Linsen-Penning de Vries het hof bericht dat zij zich in onderhavige zaak onttrekt als bijzondere curator over [kind 1] en [kind 2] waartoe zij – met het oog op een door de man te voeren procedure tot verkrijging van vervangende toestemming tot erkenning van de kinderen – door de rechtbank ’s-Hertogenbosch bij beschikking van 14 december 2012 was benoemd.
3.3.
Het hof stelt vast dat de wet niet voorziet in de situatie die zich thans voor doet. Het is de vraag of de bijzondere curator zich kan ‘onttrekken’ aan de bij wet opgedragen taak. Anderzijds heeft het hof oog voor de gronden waarop de bijzondere curator tot het oordeel is gekomen dat zij niet langer in staat is haar taak te vervullen. Het hof zal de mededelingen van de bijzondere curator opvatten als een verzoek haar uit haar functie te ontslaan en een opvolgende curator te benoemen.
3.4.
Op grond van het vorenstaande zal het hof, alvorens zich inhoudelijk uit te laten over het hoger beroep, mevrouw mr. Linsen-Penning de Vries ontslaan uit haar functie en mevrouw mr. B. du Fosse, advocaat te Eindhoven, benoemen als opvolgend bijzondere curator, die zich daartoe telefonisch bereid heeft verklaard.
Mr. Du Fosse wordt verzocht de belangen van [kind 1] en [kind 2] in deze procedure te behartigen en zich uit dien hoofde schriftelijk uit te laten over het geschil.
In afwachting van haar standpunt zal het hof de verdere behandeling van het hoger beroep PRO FORMA aanhouden tot de mondelinge behandeling bij het hof, welke is bepaald op donderdag 6 november te 10.00 uur.

4.De beslissing

Het hof:
benoemt, onder gelijktijdig ontslag van mevrouw mr. M.Th. Linsen-Penning de Vries, mevrouw mr. B. du Fosse tot bijzondere curator ten behoeve van de belangenbehartiging van:
- [kind 1], geboren op[geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats];
- [kind 2], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats];
beveelt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking en een afschrift van alle stukken aan de bijzondere curator zal toezenden;
verzoekt de bijzondere curator het hof uiterlijk vóór
13 oktober 2014schriftelijk te berichten over haar standpunt in het geding;
houdt iedere verdere beslissing van de onderhavige zaak PRO FORMA aan tot de mondelinge behandeling bij het hof op
6 november 2014 te 10:00 uur.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.A.R.M. van Leuven, O.G.H. Milar en
C.E.M. Renckens en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2014.