Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
statutairedoelstelling als volgt geformuleerd:
- subsidies en donaties;
- schenkingen, giften, erfstellingen en legaten;
- sponsorgelden;
- eventuele baten uit website [belanghebbende] en of andere internetactiviteiten;
- privé-stortingen door de bestuurders van de stichting;
- alle andere verkrijgen en baten.
3.1. Gratis te gebruiken internet diensten op basis van No Cure No Pay
feitelijkewerkzaamheden van belanghebbende bestaan uit:
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Stcrt.22 juni 2012, nr. 12 737, is de wijziging van deze regeling in werking getreden met ingang 23 juni 2012 en werkt zij terug tot en met 1 januari 2012. Deze wijziging houdt blijkens artikel I, onderdeel B, in samenhang met het gestelde in artikel 5b, lid 8, AWR, in dat de artikelen 41a tot en met 41d van de Uitv.reg. IB 2001 per 1 januari 2012 zijn vervallen. Het voorgaande leidt het Hof tot de conclusie dat vanaf 1 januari 2012 de artikelen 1a tot en met 1f Uitv.reg. AWR van kracht zijn. Hetgeen belanghebbende en de Inspecteur ter zake hebben gesteld, inhoudende dat art. 41a tot en met 41d Uitv.reg. IB 2001 hun kracht na 1 januari 2012 (tot 19 juni 2012) hebben behouden, moet dan ook worden verworpen. Voor zover te dezen van belang luiden de artikelen 1a en 1b Uitv.reg. AWR:
het beleid bepaalt toekomende onkostenvergoedingen en vacatiegelden;
beheer van de instelling, alsmede de aard en omvang van de andere uitgaven van de instelling;
Kamerstukken II2011/12, 33 006, nr. 6, p. 10).
PW12 145, HR 18 december 1985, nr. 22 937,
BNB1986/103, HR 29 oktober 1986, nr. 23 439,
BNB1987/30 en HR 12 mei 2006, nr. 40 684,
BNB2006/287). Zulks volgt eveneens uit de parlementaire geschiedenis van artikel 5b van de AWR (Memorie van Toelichting,
Kamerstukken II2011/12, 33 006, nr. 3, p. 7):
5.1. De activiteiten van belanghebbende, zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende zich niet bezighoudt met het bevorderden van de filantropie voor alle goede doelen in Nederland, uitgaande van 2.700 bij belanghebbende aangesloten anbi’s (90 % van de 3.000 bij belanghebbende aangesloten goede doelen), afgezet tegen de ongeveer 37.000 instellingen die individueel en rond de 25.000 instellingen die bij groepsbeschikkingen door de Belastingdienst als anbi zijn aangemerkt.
BNB1986/103).
voor ten minste 90%werkzaam is ten behoeve van het algemeen belang beantwoordt de Inspecteur ontkennend, daarbij aanvoerend dat belanghebbende moet worden beschouwd als zakelijk dienstverlener en als zodanig haar eigen particuliere (commerciële) belang dient. Voors dient belanghebbende, aldus de Inspecteur, de particuliere en consumptieve belangen van de aangesloten instellingen en het particuliere belang van haar directeur, [bestuurder].
activiteitenvan belanghebbende, alhoewel in de loop der tijd gestaag toegenomen, in essentie niet afwijken van de activiteiten waarvoor in 2007 de anbi-beschikking is verleend en ten aanzien waarvan de Inspecteur kennelijk steeds geoordeeld heeft dat deze in voldoende mate ten behoeve van het algemeen belang zijn verricht. Eerst in 2008 heeft een wijziging plaatsgevonden ter zake van de
financiering van de activiteitenin die zin dat vanwege de toename van het aantal aangesloten doelen en de daarmee toegenomen kosten het voor belanghebbende niet langer haalbaar bleek om de activiteiten te financieren middels sponsoren, waarna sedertdien de activiteiten gefinancierd werden door een bijdrage te verlangen bij gebruikmaking van de donatiemodule.
gemiddeldeinhouding per goed doel oplevert van € 60,43. Het Hof is zich ervan bewust dat in de praktijk ten aanzien van de afzonderlijke goede doelen meer en minder dan genoemde € 60,43 zal zijn ingehouden, maar heeft wel de overtuiging bekomen dat de ingehouden bedragen in bijna alle gevallen ver onder de door belanghebbende gestelde commerciële tarieven zullen liggen. Voor de overige door belanghebbende verrichte diensten (waaronder informatie, kennis, de website) wordt in het geheel geen vergoeding in rekening gebracht. Indien de kosten van belanghebbende volledig zijn gedekt wordt niet langer een bijdrage voor gebruikmaking van de donatiemodule verlangd. In haar hoger beroepschrift heeft belanghebbende gesteld dat in december 2011 geen inhoudingen hebben plaatsgevonden. Ter zitting heeft belanghebbende onweersproken gesteld dat in 2008 tot en met 2012 steeds aan het einde van het jaar 100 % is uitbetaald en derhalve geen inhoudingen hebben plaatsgevonden.
Kamerstukken II2011/12, 33 006, nr. 6, p. 8 en 9):
Kamerstukken II2011/12, 33 006, nr. 6, p. 10):
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank;
- verklaarthet tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraak van de Inspecteur;
- vernietigtde beschikking waarin belanghebbende niet langer als anbi is aangemerkt;
- gelastdat de Staat aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van, in totaal, € 788 vergoedt;
- veroordeeltde Inspecteur in de kosten van bezwaar, beroep en hoger beroep aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 2.677,50, en
- wijstde Staat aan als de rechtspersoon die de kosten van bezwaar en de proceskosten moet vergoeden.