4.1Tegen de door de rechtbank in het tussenvonnis van 21 september 2011 vastgestelde feiten is niet gegriefd, zodat het hof, voor zover relevant, mede daarvan uitgaat. Het hof zal hierna een opsomming geven van alle vaststaande feiten.
a. De V.O.F. houdt zich volgens haar bedrijfsomschrijving in het handelsregister bezig met onder meer de handel in en het trainen van Fjordenpaarden.
b. In de zomer van 2009 - en wel op 18 juli 2009 volgens de brief van de gemachtigde van [appellante] van 18 april 2012 aan de door de rechtbank benoemde deskundige Prof. Barneveld - heeft [appellante] een Fjordenmerrie, genaamd Zita, gekocht van de V.O.F. c.s. tegen betaling van € 2.000,-. Volgens het identificatiedocument is Zita geboren op 1 januari 2006 (productie 1 dagvaarding in eerste aanleg). De V.O.F. had Zita ten tijde van de verkoop aan [appellante] ongeveer een half jaar tot een jaar in eigendom.
c. Een door dierenarts [dierenarts 1] ondertekende schriftelijke verklaring d.d. 2 juni 2010 houdt in, voor zover hier relevant (productie 9 dagvaarding in eerste aanleg):
“Ondergetekende; praktiserend dierenarts te [plaats], verklaart hierbij klinisch te hebben onderzocht de merrie ‘Zita’(…) op 24 juli 2009. Deze inspectie heeft plaatsgevonden in opdracht van de familie [geïntimeerde 1] in aanwezigheid van vader en dochter [appellante].
Reden voor het klinisch onderzoek was vanwege de vraag of de merrie geen veterinaire afwijkingen had die een verkoop in de weg zouden staan.
Bovengenoemde merrie verkeerde op (…) het moment van keuring in een goede conditie, was gezond en vrij van gebreken. Ze had een glanzende vacht en maakte een vlotte indruk. Ik heb daarom de merrie gezond verklaard en geschikt bevonden voor het beoogde gebruiksdoel.
Ik wil erop wijzen dat het bedrijf van [geïntimeerde 1] tot mijn vaste cliëntele behoort en dat ik aldaar de merrie ‘Zita’ nooit heb hoeven te behandelen wegens koliek of andere aandoeningen.
Tevens verklaar ik dat de paarden op het bedrijf van [geïntimeerde 1] jaarlijks volgens een vast schema worden ontwormd.”
d. Zita heeft tot 30 augustus 2009 bij de V.O.F. c.s. op stal gestaan. Hierna is Zita aan [appellante] geleverd.
e. Blijkens de factuur van Dierenkliniek Carnisselande d.d. 30 september 2009 is op 22 september 2009 een spoedvisite aan Zita gebracht, waarbij het paard is geïnjecteerd.
Er is Buscopan en Meflosyl in rekening gebracht (prod. 10 dagvaarding in eerste aanleg). Volgens [appellante] was sprake van koliek (aanval van pijn in de buik door een kramptoestand van glad spierweefsel in holle organen, zoals darmen).
f. In verband met herhaalde buikklachten heeft een andere dierenarts Zita op 1 november 2009 tweemaal onderzocht. Vervolgens heeft dierenarts [dierenarts 2], erkend paardenarts, Zita eveneens onderzocht. Diens advies luidde diezelfde dag (productie 2 dagvaarding in eerste aanleg):
“(…) naar Utrecht voor OK, met prognose van hoogstens 50% of met zekerheid van overlijden aan deze koliek, en dan zou euth nu beste optie zijn.”
Direct daarna is Zita overgebracht naar de Universiteitskliniek voor Paarden in Utrecht, waar zij die avond aan de buik is geopereerd. Er bleek sprake van verkleving van de dunne darm.
g. Voordat Zita op 11 november 2009 de kliniek mocht verlaten, heeft [appellante] de V.O.F. c.s. telefonisch op de hoogte gesteld van de operatie.
h. Vanaf 3 december 2009 heeft [appellante] wederom enkele malen contact opgenomen met dierenarts [dierenarts 2] in verband met aanhoudende buikklachten van Zita (productie 2 dagvaarding in eerste aanleg), waarna Zita op 24 december 2009 opnieuw is onderzocht in de Universiteitskliniek. [dierenarts 2] vermeldt daarover (eveneens productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg):
“
Telefonisch contact: vanuit Utrecht met [specialist]. Pony is daar op poliklinisch consu(lt)
geweest. Colon zat te vol en verdikkingen op de dunne darmen te voelen, deze zijn eigenlijk helemaal tubuleus verdikt. Wrs zijn de krampen te wijten aan stasis vanuit de dunne darmen. Pony is nu op aangepast dieet gezet, (…). Prognose blijft dubieus, helpt dit allemaal niet dan is er verder niet veel meer wat gedaan kan worden. Opnieuw openmaken om de verklevingen los te maken zal enkel resulteren in meer nieuwe verklevingen. Ondertussen blijft Zita soms dagelijks maar in ieder geval wekelijks koliekaanvallen houden. (…)”
i. Partijen hebben verschillende malen contact met elkaar gehad over Zita, onder meer in december 2009 en op 5 februari 2010.
j. Nadat Zita op 16 maart 2010 wederom werd getroffen door een heftige koliek heeft [dierenarts 2] in overleg met [appellante] acuut euthanasie gepleegd op Zita.
k. Bij comparitie na antwoord heeft [appellante] blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal overgelegd de uitslag van een onderzoek uitgevoerd door de Gezondheidsdienst voor Dieren d.d. 17 maart en 23 maart 2010. De uitslag van 23 maart 2010 houdt in, voor zover relevant:
“(…) Toelichting/Conclusie:
De dunne darmen bevatten veel waterige inhoud en zijn sterk gedilateerd. Er is sprake van een torsio mesenterialis van circa 800 graden (gezien van bovenaf tegen de klok in). Er bevindt zich veel maaginhoud in de buik: de maag vertoont een ruptuur over een lengte van 40 cm, zeer waarschijnlijk postmortaal ontstaan, gezien de afwezigheid van reactie in de maagwand en het peritoneum. Op circa 5 meter vanaf duodenum bevind zich een anastomose, met locale vergroeiing van het mesenterium. Aangezien zowel de darmlissen voor en na de anastomose gedraaid zijn, lijkt de anastomose in fysieke zin niet bijgedragen te hebben aan de torsio mesenterialis.”
(…)extra informatie:
“Ad microscopie mesenterium: reactieve lymfeknoop met hyperemie en oedeem. Aansnijding mesenteriale arterie met uitgebreide chronische matige (parasitaire) ontsteking met veel eosinofiele granulocyten (…).”
l. Bij brief van 14 mei 2010 (productie 7 dagvaarding in eerste aanleg) schrijft [dierenarts 2]:
“(…)
16 maart dit jaar heb ik de fjordenmerrie Zita van de familie [appellante] (…) laten inslapen. (…) Mijn eerste kennismaking met de merrie was op 1 november 2009 (…).
De oorspronkelijke oorzaak van de verklevingen is tijdens de operatieve ingreep in Utrecht niet speciaal onderzocht of vast komen te staan. (…) In ieder geval is er geen litteken op de buikwand gevonden van een eerdere koliekoperatie, (…) Wat dan overblijft is ofwel een aangeboren afwijking (…) ofwel een eerdere ontsteking in de buik die zoveel irritatie heeft veroorzaakt dat er littekens in de vorm van verklevingen zijn ontstaan. (…) Veruit de meest waarschijnlijke oorzaak hiervan is een zeer forse wormbesmetting die in de zomer van 2009 of eerder is opgelopen. (…) Al met al was er na aankoop van Zita gezien het seizoen niet voldoende tijd geweest om eerst een ernstige wormbesmetting op te kunnen lopen, noch om dientengevolge de ernstige verklevingen in de buik te kunnen laten ontstaan. Aldus moeten naar mijn mening de afwijkingen stammen uit de periode van vóór de aankoop, (…) Het zijn deze verklevingen die geleid hebben tot ernstige koliek die een operatie heeft benodigd. En naar mijn mening indirect daardoor hebben geleid tot de noodzakelijke euthanasie van de pony d.d. 16 maart 2010 (…)”.
m. Bij brief van 1 april 2010 (productie 4 dagvaarding in eerste aanleg) heeft de raadsman van [appellante] de V.O.F. c.s. aangeschreven omdat Zita volgens [appellante] niet voldeed aan de eigenschappen die zij voor een normaal gebruik mocht verwachten. Op grond daarvan heeft zij de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen en aanspraak gemaakt op vergoeding van de door haar geleden schade, bestaande uit de koopprijs van € 2.000,- alsmede op vergoeding van medische kosten.
n. Van de zijde van Van der Aa c.s. is op die brief gereageerd door [bemiddelaar], bemiddelaar in hippische zaken bij brief van 3 juli 2010 (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg). In deze brief wordt betwist dat door [appellante] ontbinding van de koopovereenkomst kan worden ingeroepen.