ECLI:NL:GHSHE:2014:5141

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 december 2014
Publicatiedatum
8 december 2014
Zaaknummer
HV 200.135.611-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake contactregeling tussen ouders en minderjarige

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep inzake een contactregeling tussen de vader en zijn minderjarige kind, geboren in 2011. De moeder, hierna aangeduid als appellante, heeft in eerste aanleg een beschikking gekregen waarbij partijen zijn verwezen naar het omgangshuis van De Combinatie voor het opstarten van een zorgregeling. De vader, verweerder in deze procedure, heeft verzocht om een contactregeling met zijn kind. De beschikking van 10 april 2014 heeft echter geleid tot een situatie waarin de vader geen contact heeft kunnen leggen met de moeder of het kind, wat de moeder heeft aangevoerd als reden om het verzoek van de vader af te wijzen.

Het hof heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder brieven van De Combinatie en verklaringen van beide ouders. De moeder heeft aangegeven dat haar vertrouwen in de vader is geschaad en dat zij niet bereid is om medewerking te verlenen aan de contactregeling. De vader heeft echter zijn motivatie voor contact met het kind benadrukt en verzocht om een nieuwe kans om het omgangstraject te laten slagen.

Het hof heeft besloten om de vader nogmaals de kans te geven om het omgangstraject en de ouderbegeleiding te laten slagen. Partijen worden opnieuw verwezen naar De Combinatie voor het opstarten van een zorgregeling, waarbij de opbouw van de zorgregeling in overleg met De Combinatie zal plaatsvinden. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot een pro forma datum in juni 2015, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, terwijl het overige verzoek van de vader wordt afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak: 4 december 2014
Zaaknummer: HV 200.135.611/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/258681 / FA RK 13-597
in de zaak in hoger beroep van:
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S.H.J. Raessens,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. ir. G.H. in 't Veld.

5.De beschikking d.d. 10 april 2014

5.1.
Bij die beschikking heeft het hof – voor zover thans nog van belang – partijen naar het omgangshuis van De Combinatie te [vestigingsplaats] verwezen voor het opstarten van een zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] en voor de ouderbegeleiding van partijen, waarbij de opbouw van de zorgregeling zal geschieden in nader overleg tussen De Combinatie en partijen.
Voorts heeft het hof De Combinatie verzocht tijdig vóór de hierna te noemen pro forma datum rapport en advies uit te brengen aan het hof conform hetgeen onder rechtsoverweging 3.11 van die beschikking is overwogen, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de raadslieden van partijen en iedere verdere beslissing tot PRO FORMA 6 november 2014 aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van De Combinatie d.d. 13 augustus 2014;
- het V6-formulier met één bijlage van de advocaat van de vader d.d. 1 september 2014;
- het V6-formulier met één bijlage van de advocaat van de moeder d.d. 1 september 2014.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Bij voormelde brief van d.d. 13 augustus 2014 heeft mevrouw [ambulant begeleider bij De Combinatie] , ambulant begeleider bij De Combinatie, het hof als volgt bericht.
Op 6 mei 2014 heeft een kennismakingsgesprek plaatsgevonden met de moeder. Tot op heden heeft er geen kennismakingsgesprek plaatsgevonden met de vader, hoewel hij daartoe herhaaldelijk is uitgenodigd.
De Combinatie heeft de opdracht voor het opstarten van een zorgregeling tussen [minderjarige] en de vader en ouderbegeleiding van partijen, daarom teruggegeven aan het hof.
7.2.
De moeder stelt in de brief van 1 september jl. dat ook zij in de afgelopen maanden geen enkel bericht van de vader heeft ontvangen. De moeder kan dit niet rijmen met het verzoek van de vader om omgang met [minderjarige] .
De moeder is in beginsel nog steeds bereid haar medewerking te verlenen aan ouderbegeleiding bij het Omgangshuis van De Combinatie, waarbij de opbouw van de zorgregeling zou geschieden in nader overleg tussen De Combinatie en partijen. Het vertrouwen van de moeder in de vader is in de afgelopen periode echter nog verder geschaad.
De moeder verzoekt het hof dan ook het verzoek van de vader tot vaststelling van een contactregeling tussen hem en [minderjarige] geheel af te wijzen.
7.3.
De vader stelt in de ‘Verklaring’, gevoegd bij het V6 formulier d.d. 1 september 2014, dat hij voor het intakegesprek, dat aanvankelijk gepland stond op 24 april 2014, verhinderd was. Dit heeft hij tijdig aan De Combinatie doorgegeven. Daarna is de vader zijn telefoon kwijtgeraakt. Vervolgens is de betrokken hulpverlener op vakantie gegaan. Op 1 juli 2014 is de vader naar de camping vertrokken waar hij zijn nieuwe partner heeft bijgestaan in haar onderneming. De vader heeft toen meerdere malen via de telefoon van zijn partner contact gezocht met de moeder. De moeder stond contact tussen de vader en [minderjarige] echter niet toe. Op 15 augustus 2014 is de vader teruggekeerd en heeft hij contact opgenomen met de betrokken hulpverlener.
De vader is nog steeds gemotiveerd voor contact met [minderjarige] . Hij verzoekt zo spoedig mogelijk het contact onder begeleiding van De Combinatie te laten aanvangen.
7.4.
Het hof ziet aanleiding om de vader nog een laatste kans te geven om het omgangstraject en de ouderbegeleiding van De Combinatie te laten slagen.
Het hof zal partijen derhalve wederom verwijzen naar De Combinatie voor het opstarten van een omgangstraject en ouderbegeleiding en iedere verdere beslissing aanhouden tot de hierna te noemen pro forma datum.
Het hof beslist derhalve als na te melden.

8.De beslissing

Het hof:
verwijst partijen voor het opstarten van een zorgregeling tussen de vader en [minderjarige]
, geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] , en
voor de ouderbegeleiding van partijen naar het omgangshuis van De Combinatie te
[vestigingsplaats] , waarbij de opbouw van de zorgregeling zal geschieden in nader overleg tussen
De Combinatie en partijen;
verzoekt De Combinatie tijdig, vóór de hierna te noemen pro forma datum, rapport en advies uit te brengen aan het hof conform hetgeen onder rechtsoverweging 3.11 van de beschikking van 10 april 2014 is overwogen, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de raadslieden van partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan tot PRO FORMA 4 juni 2015;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.C. Bijleveld-van der Slikke, C.A.R.M. van Leuven en C.E.M. Renckens en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2014.