ECLI:NL:GHSHE:2014:5388

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 december 2014
Publicatiedatum
19 december 2014
Zaaknummer
F 200.150.270_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een geschil over omgangsregeling tussen ouders

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de vader in een geschil met de moeder over de omgangsregeling van hun minderjarige dochter. De vader heeft in eerste aanleg verzocht om gezamenlijk ouderlijk gezag en wijziging van de hoofdverblijfplaats van de dochter, maar zijn verzoeken zijn door de rechtbank afgewezen. De vader is hiertegen in hoger beroep gegaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 december 2014 is gebleken dat de ouders niet in staat zijn om zonder tussenkomst van een derde afspraken te maken over de omgangsregeling. Het hof heeft vastgesteld dat de dochter klem dreigt te raken tussen de ouders en heeft daarom besloten om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen. Deze curator zal de belangen van de dochter behartigen en gesprekken voeren met de ouders en de dochter om te onderzoeken hoe contact tussen de vader en de dochter kan worden vormgegeven. De benoeming van de bijzondere curator is besproken met beide ouders, die hiermee instemden. Het hof heeft de bijzondere curator verzocht om rapport uit te brengen over haar bevindingen en heeft de verdere behandeling van het hoger beroep aangehouden tot na de rapportage. De zaak zal op 26 maart 2015 verder worden behandeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 18 december 2014
Zaaknummer: F 200.150.270/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/04/118646 / FA RK 12-1400
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. B.B. van Meersbergen-Zebregs,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.J.A.P.M. Fransen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 2 april 2014.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 30 mei 2014, heeft de vader verzocht om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voormelde beschikking te herzien (naar het hof begrijpt: vernietigen) en te bepalen dat de vader en de moeder samen het ouderlijk gezag uitoefenen over de hierna nader te noemen minderjarige [de dochter] , te bepalen dat het hoofdverblijf van [de dochter] bij de vader is en subsidiair een zorg- en contactregeling vast te leggen tussen de vader en [de dochter] van een weekend in de veertien dagen, alsmede een gedeelte van de vakanties en feestdagen, althans een beslissing te nemen die het hof juist acht.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 24 juli 2014, heeft de moeder verzocht de vader niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, althans dat hoger beroep ongegrond te verklaren en de beschikking waarvan beroep waar nodig onder verbetering en/of aanvulling, te bekrachtigen, met veroordeling van de vader in de kosten van dit geding.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 december 2014. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. L. de Rijk, waarnemend voor mr. Van Meersbergen-Zebregs;
- de moeder, bijgestaan door mr. Fransen;
- de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de raad), vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 14 december 2012;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 24 oktober 2013;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 20 februari 2014 (abusievelijk gedateerd op 20 april 2014);
  • de brief van de raad d.d. 18 juni 2014 met als bijlage het rapport van 3 juli 2013;
  • het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 19 november 2014.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
Uit hun relatie is geboren:
- [de dochter] (hierna: [de dochter] ), op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] .
De vader heeft [de dochter] erkend.
De moeder oefent van rechtswege het gezag over [de dochter] uit.
[de dochter] heeft het hoofdverblijf bij de moeder
.
3.2.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank de verzoeken van de vader betreffende het gezamenlijk gezag en de omgangsregeling afgewezen en de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van [de dochter] .
3.3.
De vader kan zich met deze beslissingen niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
Bij de mondelinge behandeling in hoger beroep is gebleken dat de vader en de moeder, nog afgezien van de verderstrekkende verzoeken van de vader, in hun geschil over een eventueel vast te stellen omgangs- of contactregeling tussen de vader en [de dochter] niet in staat zijn zonder tussenkomst van een derde tot enige vorm van afspraken te geraken. Nu [de dochter] klem dreigt te raken tussen de ouders, acht het hof het aangewezen om ambtshalve ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een bijzondere curator te benoemen om de belangen van [de dochter] in deze kwestie te behartigen.
Op de zitting is de mogelijkheid tot benoeming van een bijzondere curator met de vader en de moeder besproken. Beiden hebben verklaard dat zij zich hierin kunnen vinden.
3.5.
Op grond van het voorgaande zal het hof, alvorens zich inhoudelijk uit te laten over het hoger beroep, mevrouw drs. [de bijzondere curator] , orthopedagoog, te [kantoorplaats] , benoemen als bijzondere curator.
Drs. [de bijzondere curator] wordt verzocht de belangen van [de dochter] in deze te behartigen, voor zover nodig zowel in als buiten rechte. Het gaat in het bijzonder om de vraag of en zo ja op welke wijze inhoud kan worden gegeven aan een of enige vorm van contact tussen de minderjarige en de vader. Het hof verzoekt de bijzondere curator daartoe gesprekken te voeren met de ouders en de minderjarige. Het staat de bijzondere curator vrij, zij is daartoe niet verplicht, een of meerdere contacten tot stand te brengen tussen de minderjarige en de vader, bij voorkeur onder haar begeleiding.
3.6.
Het hof wijst de ouders er op dat zij de verplichting hebben aan de door de bijzondere curator in dit opzicht te geven instructies gevolg te geven.
3.7.
Het hof zal bepalen dat de advocaten van de ouders de bijzondere curator van adres-, e-mail en /of telefoongegevens zullen voorzien, zodat zo spoedig als mogelijk afspraken kunnen worden gemaakt.
3.8.
Het hof verzoekt de bijzondere curator rapport uit te brengen omtrent haar bevindingen.
3.9.
In afwachting van het rapport zal het hof de verdere behandeling van het onderhavige hoger beroep aanhouden tot na te melden zitting.

4.De beslissing

Het hof:
benoemt mevrouw drs. [de bijzondere curator] , p/a Mediation-House, [adres] , [postcode] [kantoorplaats] , tot bijzondere curator ten behoeve van de belangenbehartiging van [de dochter] , geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] en met als taakomschrijving als hiervoor beschreven onder rechtsoverweging 3.5.
beveelt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking en een afschrift van alle
stukken aan de bijzondere curator zal toezenden;
bepaalt dat (de advocaten van) de partijen per ommegaande adressen en telefoon- of e-mail
gegevens van de ouders aan de bijzondere curator ter kennis brengen, zodat zo spoedig als
mogelijk afspraken kunnen worden gemaakt;
verzoekt de bijzondere curator het hof uiterlijk vóór
15 februari 2015schriftelijk
te rapporteren in dit geding;
bepaalt dat de zaak inhoudelijk verder zal worden behandeld op de zitting van dit hof van
26 maart 2015 te 12.15 uur;
bepaalt dat deze beschikking als oproeping voor voormelde zitting geldt;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.A.R.M. van Leuven, C.D.M. Lamers en
A.J.F. Manders en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2014.