Uitspraak
1.Ontstaan en loop van het geding
€ 406.000. In het desbetreffende geschrift (dossiernummer [dossiernummer] en aanslagnummer [aanslagnummer]) zijn ook de aanslagen onroerende zaakbelasting, (containers)afvalstoffenheffing, rioolheffing en hondenbelasting 2013 bekend gemaakt.
“Nu partijen het eens zijn geworden over het geschilpunt met betrekking tot de hondenbelasting en het geschilpunt over de WOZ-waarde nog onderhanden is bij verweerder (Hof: Heffingsambtenaar), is het onderhavige beroep ongegrond.”
2.Feiten
“Ik kan de procedure niet intrekken, omdat er naast het geschil over de hondenbelasting, zoals aangegeven in het beroepschrift, nog een ander geschilpunt bestaat, waarop in bezwaar ten onrechte helemaal niet is beslist.
Het geschilpunt over de hondenbelasting vervalt uiteraard wel, gelet op de klare taal van de Hoge Raad over die beroepsgrond.”
“Nu partijen het eens zijn geworden over het geschilpunt met betrekking tot de hondenbelasting en het geschilpunt over de WOZ-waarde nog onderhanden is bij verweerder (Hof: Heffingsambtenaar), is het onderhavige beroep ongegrond.”
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Uit het feit dat de Heffingsambtenaar in hoger beroep geen standpunt heeft ingenomen, concludeert het Hof dat de Heffingsambtenaar zich refereert aan het oordeel van het Hof.
4.Gronden
niet- ontvankelijk diende te verklaren in plaats van ongegrond, nu partijen het eens zijn geworden inzake het geschil over de aanslag hondenbelasting 2013, overweegt het Hof, dat het dictum van de uitspraak van de Rechtbank inderdaad niet correct is. Overeenkomstig de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad diende inderdaad het beroep niet ontvankelijk te worden verklaard wegens gebrek aan belang. Belanghebbende heeft zich immers naar aanleiding van de beslissing van de Hoge Raad in de zaak ECLI:NL:HR:2013:917 neergelegd bij het standpunt van de Heffingsambtenaar dat de aanslag hondenbelasting 2013 juist was. Hoewel het dictum van de uitspraak van de Rechtbank niet juist is en de grief van belanghebbende derhalve terecht, dient het hoger beroep ter zake niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens gebrek aan belang. Belanghebbende is het inhoudelijk immers eens met de beslissing van de Heffingsambtenaar, zodat het hoger beroep voor hem niet tot een ander resultaat kan leiden. Ook overigens is gesteld noch gebleken dat sprake is van een ander belang.
kan(cursivering Hof) vervatten. Er is dus geen sprake van een verplichting. Het Hof verwijst ter zake naar de parlementaire geschiedenis:
Anders dan belanghebbende kennelijk meent met de verwijzing in zijn nader stuk, ingediend bij het Hof op 13 januari 2015, naar de uitspraak van 28 juni 2013, wordt een bezwaar tegen de WOZ beschikking niet geacht mede te zijn gericht tegen de aanslag hondenbelasting. Die regel geldt alleen voor de aanslag onroerende zaakbelasting, die is bekendgemaakt en verenigd in één geschrift met de WOZ beschikking (zie artikel 30, lid 2 van de Wet WOZ). Krachtens artikel 30, lid 4, van de Wet WOZ is de Heffingsambtenaar wél verplicht op het bezwaar tegen de WOZ beschikking en tegen de bijbehorende aanslag onroerende zaakbelasting uitspraak te doen in één geschrift.
Het hoger beroep is derhalve ook met betrekking tot de WOZ beschikking niet-ontvankelijk bij gebrek aan belang.