In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een faillissementsaanvraag door de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De aanvraag was ingediend door Technische Handelsmaatschappij Abird B.V. tegen Recycling & Sloopbedrijf [regio]. De rechtbank had op 3 maart 2015 het verzoek tot faillietverklaring afgewezen, omdat niet voldoende was aangetoond dat de geïntimeerde in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden met betalen. Abird stelde dat er een vordering van € 5.776,11 bestond op basis van onbetaalde facturen, en dat er ook een steunvordering van een andere schuldeiser was. In hoger beroep heeft Abird de beschikking van de rechtbank bestreden en verzocht om de faillietverklaring van de geïntimeerde. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde niet voldoende had gereageerd op de vorderingen van Abird en dat de steunvordering niet was ontkend. Het hof oordeelde dat de faillissementsaanvraag als een geoorloofd incassomiddel kon worden gebruikt en dat er voldoende gronden waren om de faillissementsaanvraag toe te wijzen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de geïntimeerde in staat van faillissement verklaard, met benoeming van een curator en rechter-commissaris.