In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 maart 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker tegen de rechters mrs. P.C. van der Vegt en W.E.M. van Nispen tot Sevenaer. Het wrakingsverzoek was ingediend in het kader van belastingzaken die op dezelfde dag behandeld werden door de meervoudige belastingkamer. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.M.H. Römkens, stelde dat de rechters niet onpartijdig konden oordelen, omdat zij eerder in een vergelijkbare zaak hadden geoordeeld over de rechtmatigheid van de verkrijging van microfiches door de Nederlandse fiscus. Verzoeker vreesde dat de rechters hierdoor vooringenomen zouden zijn in zijn zaak.
De wrakingskamer heeft het verzoek ter zitting behandeld, waarbij zowel verzoeker als de betrokken rechters aanwezig waren. De rechters hebben aangegeven niet in de wraking te berusten en hebben hun standpunt toegelicht. De wrakingskamer heeft vervolgens de gronden van het verzoek beoordeeld aan de hand van de criteria voor onpartijdigheid zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR).
De wrakingskamer concludeerde dat de enkele omstandigheid dat de rechters eerder in een andere zaak hadden geoordeeld, niet voldoende was om aan te nemen dat zij vooringenomen waren. Het Hof benadrukte dat rechters geacht worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Aangezien verzoeker in de eerdere zaak geen partij was en de rechters vrij zijn in hun oordelen, werd het wrakingsverzoek afgewezen. Het proces in de hoofdzaken zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het wrakingsverzoek.