Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
- Ik moest om financiële redenen stoppen. Ik heb toen alles in gang gezet bij [F], zodat de heer [G] het leasecontract kon overnemen. Ik heb van [F] daartoe papieren ontvangen en deze ingevuld teruggestuurd. Omdat ik vervolgens niets hoorde, heb ik [F] gebeld. Zij vertelden mij dat zij de papieren niet hadden ontvangen. Ik heb toen alles weer opnieuw moeten invullen en opsturen. Waarschijnlijk zijn de stukken bij [F] zoek geraakt. Door toedoen van [F] heeft het zo lang geduurd.
- De afhandeling van de overeenkomst van overdracht heeft vervolgens ook lang geduurd. [F] heeft het contract al op 1 december 2012 goedgekeurd. Vervolgens duurt het weer maanden voordat ze iets doen.
- Tussen het moment dat ik ben gestopt met het bedrijf en dat ik voor een nieuwe baas ben gaan werken, zijn twee weken verstreken. De heer [G] is de bestelauto meteen per datum van overdracht van het sloopbedrijf bedrijfsmatig gaan gebruiken. Ik heb na 1 juli 2012 niet meer met de bestelauto gereden. De bestelauto is steeds als bedrijfsauto in gebruik geweest, zowel bij mij als bij mijn opvolger.
- Tot nu toe hebben wij [F] nog niet aansprakelijk gesteld voor de naheffingsaanslag. We zijn al wel bij een advocatenkantoor geweest, maar die hebben ons gezegd dat we beter eerst de uitspraak van uw Hof konden afwachten.
- De heer [G] heeft vanaf 1 juli 2012 alle rekeningen met betrekking tot de bestelauto betaald, ook de leasemaatschappij en de wegenbelasting.
- Ik bestrijd dat ik niet gereageerd heb op de brieven van de Inspecteur. Ik heb geen correspondentie van hem ontvangen. Ik heb alleen de naheffingsaanslag gehad en daarop heb ik gereageerd.
- Het is juist dat ik bij de Rechtbank heb gezegd, dat ik niet betwist dat er een doorschuifverklaring is; voorts heb ik gezegd dat ik deze niet heb gezien.
- Ik ga niet speculeren; ik weet niet bij wie de bestelauto in gebruik is geweest. In oktober 2012 is voor het eerst door de Belastingdienst gecorrespondeerd met belanghebbende, maar daarop is niet gereageerd. Ook op andere stukken wordt niet gereageerd. Pas op de naheffingsaanslag wordt gereageerd. Dat is ook logisch, want dan moet betaald worden.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
[Hof: de heren [B] en [G]]geloofwaardig acht. Ter zitting bij het Hof heeft de Inspecteur desgevraagd geantwoord dat hij, alhoewel hij geen verklaring heeft gezien, niet betwist dat er een verklaring als bedoeld in artikel 1a van het Uitvoeringsbesluit is. Het vorenstaande in acht nemende acht het Hof aannemelijk dat belanghebbende beschikt over een doorschuifverklaring in de zin van artikel 1a, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep van belanghebbende gegrond;
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank;
- vernietigtde uitspraken van de Inspecteur;
- vernietigtde naheffingsaanslag en de boetebeschikking;
- gelastdat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van, in totaal, € 406 vergoedt.