Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant], bijgestaan door mr. Jacobs;
- mevrouw P.P. Spangenberg in haar hoedanigheid van informante, hierna te noemen; de beschermingsbewindvoerder;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de toelating tot de schuldsaneringsregeling van de appellant. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Jacobs, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Limburg, dat op 7 april 2015 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet te goeder trouw was geweest in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek, en dat hij niet in staat was om de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen. De appellant had een aanzienlijke schuldenlast van € 117.386,75, waaronder schulden aan verschillende banken en de Belastingdienst. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 mei 2015 heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat de appellant al twee jaar financieel stabiel is en zijn afspraken nakomt, maar het hof oordeelde dat de appellant nog steeds kampt met verslavings- en psychosociale problematiek. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn verslaving onder controle is en dat zijn psychosociale problemen beheersbaar zijn. De appellant had geen bewijs van een hulpverlener overgelegd om zijn claims te onderbouwen. Het hof concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de appellant niet in aanmerking kwam voor de schuldsaneringsregeling, en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. De uitspraak benadrukt het belang van zowel financiële stabiliteit als de beheersbaarheid van verslavings- en psychosociale problemen voor toelating tot de schuldsaneringsregeling.