ECLI:NL:GHSHE:2015:1984
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- L.Th.L.G. Pellis
- A.P. Zweers-van Vollenhoven
- A.J. Coster
- Rechtspraak.nl
Weigering toelating tot de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan van schulden en gebrek aan betalingsvoorstel
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de toelating tot de schuldsaneringsregeling van de appellant. De appellant had eerder bij de rechtbank Oost-Brabant verzocht om toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar dit verzoek was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was dat de appellant te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden. De appellant had een totale schuldenlast van € 152.288,27, waaronder een aanzienlijke schuld aan de Belastingdienst van € 90.928,37. De rechtbank concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat hij zijn schulden op een juiste manier had proberen te regelen en dat de schulden in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek niet te goeder trouw waren ontstaan.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat hij niet op de hoogte was van de tekortkomingen van zijn accountant, die verantwoordelijk was voor de belastingaangiften. Hij voerde aan dat zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder een hectische thuissituatie, hem belemmerden in het omgaan met zijn financiële problemen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de appellant zelf verantwoordelijk blijft voor zijn belastingverplichtingen, ongeacht de betrokkenheid van zijn accountant. Bovendien heeft de appellant niet voldoende bewijs geleverd van een concreet betalingsvoorstel aan zijn schuldeisers, wat een vereiste is voor toelating tot de schuldsaneringsregeling.
Het hof heeft de argumenten van de appellant niet overtuigend geacht en heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd. Het hof benadrukte dat de appellant niet had aangetoond dat hij te goeder trouw was geweest in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek en dat hij niet had voldaan aan de vereisten voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. De uitspraak van het hof bevestigt de noodzaak voor schuldenaren om actief en oprecht te proberen tot een minnelijke regeling te komen voordat zij een beroep doen op de schuldsaneringsregeling.