In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag belasting voor personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die aan belanghebbende was opgelegd. De belanghebbende had aangifte gedaan voor de invoer van een gebruikte auto en daarbij gebruik gemaakt van een koerslijst, verminderd met een bedrag aan schade. De Inspecteur was van mening dat deze methode niet toegestaan was en dat belanghebbende moest kiezen tussen een waardering op basis van een fysieke opname of een koerslijst. Het Hof oordeelde echter dat de methode van 'koerslijst minus schade' wel degelijk is toegestaan. Het Hof stelde vast dat bijzondere vormen van schade, anders dan gebruikssporen die inherent zijn aan de leeftijd van de auto, niet zijn verdisconteerd in de koerslijsten. De wet en de uitvoeringsregeling bevatten geen verbod op het combineren van een koerslijst met feitelijk getaxeerde schade.
De zaak ontstond na een naheffingsaanslag van € 1.450, die door de Inspecteur was gehandhaafd na bezwaar. De Rechtbank had de naheffingsaanslag verminderd tot € 687, wat de Inspecteur in hoger beroep aanvecht. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat de handelswaarde van de auto, zoals door belanghebbende berekend, correct was. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur niet had aangetoond dat zijn taxatie van de auto correct was en dat de door belanghebbende gebruikte koerslijst geschikt was voor het bepalen van de handelswaarde. De naheffingsaanslag werd bevestigd op € 687, en de Inspecteur werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van belanghebbende.