Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer C/01/288630/KG ZA 15-18)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met acht grieven en zeven producties;
- de memorie van antwoord met zes producties.
3.De beoordeling
grieven 1 tot en met 6, die de beoordeling door de voorzieningenrechter van de overgelegde schriftelijke verklaringen en de verdere omstandigheden aan de orde stellen, stelt TCG dat zij vijf getuigenverklaringen heeft overgelegd in eerste aanleg en zij leidt daaruit af – kort gezegd - dat die verklaringen zwaarder wegen dan de verklaringen van [geïntimeerde] , mevr. [getuige 1] en [assistente van geintimeerde] . Op welke vijf verklaringen TCG doelt wordt niet aanstonds duidelijk. Het hof neemt aan dat gedoeld wordt op de overgelegde schriftelijke verklaringen van dhr. [getuige 2] , mevr. [getuige 3] , mevr. [manager en chef de bureau bij TCG] , dhr. [getuige 4] en mevr. [medewerker van TCG] (producties 3 tot en met 7 bij inleidende dagvaarding).