Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
[appellant] huurt sinds 1982 van (de rechtsvoorgangster van) Trudo de woning aan de [pand 1] te [woonplaats].
Sinds 2006 heeft Trudo van omwonenden, eveneens huurders van Trudo, klachten ontvangen, gericht tegen [appellant]. Die klachten hebben betrekking op geluidsoverlast alsmede bedreigingen en fysiek en verbaal geweld. In verband met het voortduren van deze klachten en op grond van misdragingen van [appellant] jegens een medewerkster van Trudo, heeft Trudo [appellant] op 24 juni 2011 in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. Trudo vorderde in dat kort geding primair de veroordeling van [appellant] tot ontruiming van de woning. Die vordering is door de voorzieningenrechter bij vonnis van 27 juli 2011 toegewezen. In hoger beroep is het kort gedingvonnis door dit hof vernietigd bij arrest van 20 december 2011; het hof heeft de gevorderde ontruiming alsnog afgewezen.
[appellant] was na het vonnis van de voorzieningenrechter uit de woning vertrokken, in september/oktober 2011. Hij is op of omstreeks 31 maart 2012 in de woning teruggekeerd.
De onderhavige procedure betreft de bodemprocedure tussen partijen. Trudo vorderde in eerste aanleg – voor zover thans nog van belang – de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde, dit op grond van de door Trudo gestelde misdragingen van [appellant] jegens omwonenden en jegens een medewerkster van Trudo. [appellant] heeft in eerste aanleg verweer gevoerd en een reconventionele vordering ingesteld. Die reconventionele vorering is in hoger beroep niet meer aan de orde.
De kantonrechter heeft Trudo bij tussenvonnis van 7 juni 2012 in de gelegenheid gesteld feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit kan blijken dat [appellant] overlast heeft veroorzaakt aan omwonenden en dat dit een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.
Bij eindvonnis van 22 augustus 2013 heeft de kantonrechter Trudo geslaagd geacht in haar bewijsopdracht en (voor zover in hoger beroep van belang) de huurovereenkomst ontbonden en [appellant] veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van de proceskosten.
[appellant] kan zich met de voormelde vonnissen niet verenigen en is in hoger beroep gekomen.
[appellant] heeft de woning op 9 of 10 oktober 2013 ontruimd.