“A. De onderzoeksfase (…)
Op het moment van ontvangst van de gegevens uit België was de identiteit van de mogelijke rekeninghouders nog niet bekend. Daarvoor was nader onderzoek nodig en moesten diverse zoekslagen worden uitgevoerd. In het project ‘Bank zonder Naam’ is, anders dan bijvoorbeeld bij het Rekeningenproject, niet gekozen voor een individuele identificatie. De projectleiding heeft de keus gemaakt om op geautomatiseerde wijze zo veel mogelijk rekeninghouders tegelijkertijd te identificeren. Deze werkzaamheden zijn binnen de Belastingdienst belegd bij een EDP-auditor die werkzaam is binnen de onderzoeksafdeling van de Belastingdienst. (…)
De EDP-auditor heeft gedurende de periode april 2005 tot en met november 2005 aan het project gewerkt, daarna heeft hij in februari 2006 nog een aanpassing aan het opgeleverde model gedaan. (…)
B. Besluit- en inrichtingsfase (…)
Om een project voorts in zo goed mogelijke banen te leiden, is het nuttig het project op te delen in (volgtijdige) fasen. (…) Naast de (…) onderzoeksfase is er binnen het project Bank Zonder Naam sprake geweest van een ‘besluit-‘ (waarin het beoogde resultaat is geformuleerd, alsmede de randvoorwaarden zijn ingevuld) en een ‘inrichtingsfase’ (hoe gaan we dit aanpakken, wat is er nodig, wat moet worden uitgezocht). (…)
Ten aanzien van de invulling van de randvoorwaarden en inrichting van het project is ook gekeken naar eerdere ervaringen (…) en de hieruit voortgekomen leerpunten. (…)
In het proces-verbaal dat is opgesteld naar aanleiding van het getuigenverhoor van mevrouw [G] staat het volgende:
“Ik ben betrokken geweest bij de risicoanalyse van het project Bank zonder naam. Dat hoort bij een projectmatige aanpak. Er bestaan altijd risico’s en die moet ik beoordelen.”en
“Er is eerst gekeken welke rechtsvragen er nog actueel waren. Er zijn rechtsdeskundigen bij betrokken geweest.”en
“Op de vraag of een bepaald standpunt wel of niet zou worden ingenomen, vond bijvoorbeeld afstemming plaats met de afdeling cassatie van het Ministerie.”
Bij projectmanagement wordt ook gekeken naar verantwoordelijkheden binnen de organisatiestructuur, de belangen binnen de organisatie en buiten het bedrijf. In het onderhavige project: de belangen van het Openbaar Ministerie (…) en de Nederlandse Bank (…). Hiervoor is ook overleg gevoerd met de betrokken derden en zijn zij nader geïnformeerd. (…)
In de besluitfase wordt geïnventariseerd wat nodig is voor het realiseren van de resultaten binnen de gestelde tijdslijnen en budget (…). Ook is de beslissing genomen dat de uren die worden besteed aan het project moeten worden vastgelegd. (…)
Zo heeft men in de besluit- en inrichtingsfase binnen KLA een aantal beslissingen genomen, zoals welke bankrekeninghouders nu wel of niet als voldoende geïdentificeerd konden worden beschouwd (…), de wijze van berekening van de correctie, wijze van communicatie (…) en dat er een applicatie voor de te behandelen posten zou worden gebouwd. (…)
De bevoegdheid hiertoe [Hof: beslissingsbevoegdheid over het in behandeling geven van de uitkomsten van het onderzoek van de EDP-medewerker] lag (…) bij het MT van de Belastingdienst. Dit blijkt ook uit verklaring van Mevrouw [G] . Ik verwijs nogmaals naar het getuigenverhoor bij rechtbank Leeuwarden.
“Het management van de Belastingdienst nam de beslissing om met dit project door te gaan.”
Eerst toen, derhalve na het opleveren van de onderzoeksresultaten door de EDP-medewerker, is besloten dat en op welke wijze de renseignementen behandeld zouden gaan worden. (…)
Na deze beslissing is de behandeling overgedragen aan de Kennisgroep Landelijke Acties (KLA) voor de projectmatige aanpak. Ik verwijs naar het getuigenverhoor van mevrouw [G] bij rechtbank Leeuwarden.
“Bij de kennisgroep is het een landelijke aanpak geworden”
De organisatiestructuur van de Belastingdienst bood gewoonweg geen eerdere mogelijkheid voor het aanstellen van een projectleider dan in maart 2006. Voor het moment van aanstellen van de projectleider wil ik voorts nog wijzen op de volgende passage uit het getuigenverhoor van mevrouw [G] bij rechtbank Leeuwarden.
“Het project Bank zonder naam is eerst door de medewerkers van de Kennisgroep op de rails gezet. Uiteindelijk is een projectmanager aangezocht. Dat is mevrouw [H] geworden. Er is eerst gekeken welke rechtsvragen nog actueel waren. Er zijn rechtsdeskundigen bij betrokken geweest. (…) Ook is bekeken wat de aanpak van het project Bank zonder naam betekende voor andere projecten. Dit heeft al met al tot de zomer van 2006 geduurd. Toen is de beslissing genomen om het project door te zetten en in de zomer van 2006 is een projectmanager gezocht, welke in augustus 2006 is gevonden.”(…)
C. Projectfase
Zoals (…) aangegeven (…) is [t]en behoeve van deze fase mevrouw [H] geselecteerd en benoemd (als projectleider) (…). Dat de aanstelling van de projectleider vanaf de zomer 2006 nog enige tijd op zicht heeft laten wachten, houdt (…) verband met de procedure die hiermee gemoeid is (…).
In deze fase zijn voorts de werkzaamheden verricht nadat besloten is tot een projectmatige aanpak maar vóór het daadwerkelijk aanschrijven van de rekeninghouders. De werkzaamheden bestaan onder andere uit het regelen van capaciteit in de regio’s en het informeren van deze medewerkers, het bouwen van een projectapplicatie, het opstellen van een draaiboek, het opstellen van standaardbrieven, verifiëren van de ontvangen gegevens (…) en het voeren van overleg met het Openbaar Ministerie en de Landsadvocaat. (…).”.