Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- mr. Remport Urban, namens [de jongmeerderjarige zoon] ;
- de vader, bijgestaan door mr. Bronsveld.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een jongmeerderjarige zoon tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de bijdrage van zijn vader in de kosten van levensonderhoud en studie op nihil is gesteld. De jongmeerderjarige, geboren op [geboortedatum] 1995, heeft problemen met het vinden van een stabiele positie in de maatschappij en heeft schulden. Hij heeft hulp gezocht bij maatschappelijk werk, maar is niet in staat gebleken om zijn leven op orde te krijgen. De vader stelt dat er gewijzigde omstandigheden zijn die zijn verzoek om de bijdrage te verlagen rechtvaardigen, en dat de jongmeerderjarige geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn situatie.
De mondelinge behandeling vond plaats op 3 november 2015, waarbij de jongmeerderjarige niet ter zitting verscheen. Het hof heeft kennisgenomen van de argumenten van beide partijen. De vader betoogt dat de jongmeerderjarige sinds zijn detentie geen pogingen heeft ondernomen om werk te zoeken of een studie te volgen, en dat hij geen inzicht verschaft in zijn leefsituatie. Het hof overweegt dat de gedragingen van de jongmeerderjarige van zodanige aard zijn dat van de vader in redelijkheid niet kan worden verlangd bij te dragen in zijn levensonderhoud, zolang de jongmeerderjarige zijn houding niet wijzigt.
Uiteindelijk besluit het hof de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarmee de bijdrage van de vader op nihil blijft. Het hof wijst ook het meer of anders verzochte af. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M.C. Bijleveld-van der Slikke, H. van Winkel en A.J. van de Rakt en is openbaar uitgesproken op 3 december 2015.