ECLI:NL:GHSHE:2015:5200

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 december 2015
Publicatiedatum
14 december 2015
Zaaknummer
20-000371-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming in de zaak Cleveland: Voordeel gemeente-ambtenaar uit omkoping

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft profijtontneming van een gemeente-ambtenaar, die werd beschuldigd van omkoping. Het hof heeft het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 44.462,57, dat de veroordeelde aan de Staat moet betalen. De veroordeelde had eerder een vonnis ontvangen waarin hem de verplichting werd opgelegd om dit bedrag te betalen, maar hij ging in hoger beroep. Tijdens de zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis vroeg. Het hof heeft echter besloten het vonnis te vernietigen, omdat het zich niet kon verenigen met de eerdere beslissing van de rechtbank. Het hof heeft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op basis van verschillende giften en voordelen die de veroordeelde had ontvangen, waaronder kosten voor diners, concerten en een reis naar Monaco, die door een bedrijf waren betaald. De verdediging heeft geprobeerd de hoogte van deze voordelen te betwisten, maar het hof heeft deze argumenten verworpen. Uiteindelijk heeft het hof de betalingsverplichting gematigd van € 44.462,57 naar € 10.000,00, rekening houdend met de financiële situatie van de veroordeelde. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000371-15
Uitspraak : 14 december 2015
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 26 januari 2015 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 01-993206-09 tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is het geschatte voordeel vastgesteld op € 40.000 en is aan veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van dat bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De veroordeelde heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de veroordeelde naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis zal worden vernietigd omdat het hof zich daarmee niet kan verenigen.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest.
Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Schatting van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeelde is bij arrest van het Gerechtshof ’s-Gravenhage, nevenzittingsplaats
’s-Hertogenbosch, op 27 december 2012 onder parketnummer 20-000386-11 onder 1 veroordeeld tot straf terzake van:
“Als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd
en
als ambtenaar een gift vragen, teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten”
Het hof ontleent aan de inhoud van voormelde bewijsmiddelen het oordeel, dat de veroordeelde door middel van het begaan van voormelde feiten een voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht heeft genoten.
Standpunt verdediging
Voorzover bij de bespreking van het standpunt van de verdediging door het hof wordt verwezen naar het ontnemingsdossier, wordt daarmee bedoeld het " [ontnemingsdossier] ", opgemaakt door de [recherche], bestaande uit een relaasproces-verbaal op ambtsbelofte opgemaakt door [rechercheur] op 8 september 2010, met bijlagen.
De verdediging heeft de navolgende giften uit het ontnemingsdossier niet betwist:
-diner met vriendin: € 150
-afvalcontainer: € 243
-opknappen woning [woning] : € 4.698
-concert Kane: € 70
-concert Wechter: € 660
-kaarten Skybox Roda:
€ 160
Totaal: € 5.981.
Aanleg siertuin en bestrating
In het ontnemingsdossier is een gift opgenomen van in totaal € 14.293, bestaande uit de aanleg van een siertuin (€ 3.000), het leveren en planten van een olijfboom (€ 1.070) en het bestraten van de inrit (€ 9.450) bij de “oude” woning van veroordeelde, welke gift is betaald door het bedrijf [bedrijf] . Deze bedragen zijn vastgesteld door navraag te doen bij het bedrijf dat de siertuin heeft aangelegd en de olijfboom heeft geleverd en geplant, en door internetraadpleging.
De verdediging heeft gesteld dat de aanleg van de siertuin en het leveren en plaatsen van de olijfboom niet meer dan € 1.570 hebben gekost en het bestraten van de inrit niet meer dan
€ 6.300. Ter onderbouwing daarvan is niet meer aangevoerd dan dat veroordeelde op dit gebied ervaringsdeskundige zou zijn. Dit is naar het oordeel van het hof volstrekt onvoldoende ter weerlegging van de in het ontnemingsdossier opgenomen onderbouwde bedragen.
Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Het totale voordeel uit deze gift wordt vastgesteld op: € 14.293.
Bezoek Robbie Williams
In het ontnemingsdossier is een gift opgenomen van € 1.102, welke heeft bestaan uit een bezoek door veroordeelde met zijn toenmalige echtgenote en 20 ambtenaren aan een concert van Robbie Williams, waarbij de navolgende kosten door het bedrijf [bedrijf] zijn betaald:
- [organisatie] (organisatie evenement): € 3.674
- [tickets] arrangement (tickets + diner): € 5.780
[bus] (busreis): € 1.572
Totaal: € 11.026.
Het voordeel voor veroordeelde wordt in het ontnemingsdossier gesteld op (€11.026 : 20 =) €551 p.p. Nu het gaat om veroordeelde en diens toenmalige echtgenote, bedraagt dit voordeel €1.102,-.
De verdediging heeft primair gesteld dat het voordeel beperkt moet worden tot € 134,-, zijnde 1/20 aandeel in de factuur van [factuur] met als factuurbedrag
€ 2.680,36. Daartoe is aangevoerd dat veroordeelde geen voordeel heeft gehad uit de betaling door het bedrijf [bedrijf] van de rekening van het organisatiebureau en het diner. Voorts is aangevoerd dat veroordeelde het onredelijk vindt dat hij ook de kosten van zijn ex-echtgenote dient te betalen, omdat zij persoonlijk door dat bedrijf zou zijn uitgenodigd.
Voorts is aangevoerd dat veroordeelde niet met de bus terug is gereden.
Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat, indien het voordeel voor twee personen dient te worden meegenomen, het bedrag op € 268,- dient te worden gesteld (2 x € 134,-).
Het hof verwerpt dit verweer. Veroordeelde heeft met zijn toenmalige echtgenote aan het diner deelgenomen en het bezoek aan het concert heeft hem verder niets gekost, hetgeen een besparing aan kosten en derhalve voordeel voor veroordeelde heeft opgeleverd.
De gift is door het bedrijf [bedrijf] aan veroordeelde gedaan om hem te bewegen om in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten, te weten het begunstigen van voornoemd bedrijf. De gift is gericht aan veroordeelde en niet aan zijn toenmalige echtgenote. Zij mocht mee omdat zij simpelweg de echtgenote van veroordeelde was en derhalve een extra motivatie om hem te bewegen iets te doen of na te laten ten gunste van het bedrijf van [bedrijf] Dat zij door het bedrijf persoonlijk zou zijn uitgenodigd is daarbij niet relevant.
De omstandigheid dat veroordeelde niet met de bus is teruggereden kan veroordeelde niet baten, omdat alle kosten, ook die van de bus, worden geacht te zijn gemaakt voor het totale uitje. Daarbij wordt opgemerkt dat, nu veroordeelde en zijn toenmalige echtgenote na het concert niet ter plaatse hebben overnacht, de kosten van die overnachtingen niet zijn verdisconteerd in de berekening van het voordeel.
Ook de betaling van de kosten van de toenmalige echtgenote levert voor veroordeelde een besparing van kosten en derhalve voordeel op.
Het totale voordeel uit deze gift wordt gesteld op € 1.102.
Reis Monaco
In het ontnemingsdossier is een gift opgenomen van € 3.479,- welke heeft bestaan uit een bezoek door veroordeelde aan de Grand Prix in Monaco in 2008 met 10 andere personen, waarbij de navolgende kosten door het bedrijf [bedrijf] zijn betaald:
-factuur [factuur] d.d. 15 mei 2008 van € 16.199,90; uit de factuur blijkt dat eerder al is betaald een bedrag van € 12.576,90, waardoor de totale kosten bedragen:
€ 28.776,80;
-aanvullende factuur [factuur] d.d. 24 juni 2008 van € 3.157,50;
-factuur organisatiebureau: € 2.861,47;
Totaal: € 34.795,77.
Het voordeel voor veroordeelde wordt in het ontnemingsdossier gesteld op
(€34.795,77 : 10 =) €3.479,57.
De verdediging heeft gesteld dat het voordeel beperkt moet worden tot € 2.877. Daartoe is aangevoerd dat de betaling door het bedrijf [bedrijf] van de aanvullende factuur en de kosten van het organisatiebureau geen voordeel voor veroordeelde hebben opgeleverd.
Het hof verwerpt dit verweer. De betaling van de aanvullende factuur en de kosten van het organisatiebureau heeft veroordeelde een besparing van kosten en derhalve voordeel opgeleverd.
Het totale voordeel uit deze gift wordt gesteld op:€ 3.479,57.
Diner met ouders
In het ontnemingsdossier is een gift opgenomen van € 559, welke heeft bestaan uit een diner van veroordeelde met zijn ouders bij restaurant [restaurant] , dat geheel is betaald door het bedrijf [bedrijf] .
De verdediging heeft, gelijk hiervoor bij het concert van Robbie Williams, gesteld dat de ouders van veroordeelde door het bedrijf [bedrijf] persoonlijk zijn uitgenodigd en de betaling van hun deel geen voordeel voor veroordeelde heeft opgeleverd. Het voordeel dient te worden beperkt tot een bedrag van (€559 :3 =) €186, zo stelt de verdediging.
Het hof verwerpt dit verweer op dezelfde gronden als hiervoor ten aanzien van het concert van Robbie Williams. De gift is door het bedrijf [bedrijf] aan veroordeelde gedaan en niet aan diens ouders. Nu het bedrijf ook de kosten van de ouders heeft betaald, levert dit een besparing van kosten en derhalve voordeel voor veroordeelde op. Dat de ouders persoonlijk door het bedrijf [bedrijf] zouden zijn uitgenodigd, is niet relevant. Deze betaling waarbij ook de ouders van veroordeelde werden gefêteerd beschouwt het hof als een extra stimulans om hem te bewegen iets te doen of na te laten ten gunste van het bedrijf van [bedrijf]
Het totale voordeel uit deze gift wordt gesteld op:€ 559.
Kaarten Pinkpop
In het ontnemingsdossier is een gift opgenomen van € 1.548, welke heeft bestaan uit twaalf toegangsbewijzen die veroordeelde zou hebben gehad voor Pinkpop en die door het bedrijf [bedrijf] zijn betaald.
De verdediging heeft gesteld dat het bedrijf [bedrijf] alleen het toegangsbewijs voor veroordeelde heeft betaald, dat niet aannemelijk is dat veroordeelde de overige toegangsbewijzen heeft gekregen en dat deze derhalve geen voordeel voor hem hebben opgeleverd.
Uit het ontnemingsdossier volgt dat bij het bedrijf [bedrijf] een notitieblaadje is aangetroffen met de vermelding "P.P. [naam] -12x". [naam] " is de roepnaam van veroordeelde. Daarnaast is in de woning van veroordeelde een notitieblaadje aangetroffen met daarop de tekst "Pinkpop" met daaronder een negental namen.
Het hof is van oordeel dat vorenstaande omstandigheden aannemelijk maken dat veroordeelde ook de overige toegangsbewijzen heeft ontvangen, die door het bedrijf [bedrijf] zijn betaald. Het andersluidende verweer van de verdediging wordt verworpen.
Het totale voordeel uit deze gift wordt gesteld op: € 1.548.
Contant geld
In het ontnemingsdossier is een gift opgenomen van € 25.277, welke heeft bestaan uit een bedrag aan contant geld dat door het bedrijf [bedrijf] aan veroordeelde is gegeven.
De rechtbank heeft het ontnemingsdossier op dit punt niet gevolgd en heeft het bedrag vastgesteld op € 17.500 overeenkomstig de verklaring van veroordeelde.
De verdediging heeft gesteld dat het bedrag op € 12.500 moet worden gesteld nu in de bewijsmiddelen in de strafzaak eveneens dit bedrag is opgenomen. Volgens de verdediging is de verklaring van veroordeelde voor de overige € 5.000 onbetrouwbaar omdat veroordeelde daarin door de politie zou zijn gestuurd.
Het hof volgt de verdediging niet in dit verweer nu dit verweer niet is onderbouwd en ook voor het overige niet is gebleken van enige sturing door de verhorende verbalisanten. Het voordeelbedrag wordt door het hof op € 17.500 vastgesteld. Dat in de bewijsmiddelen in de strafzaak het bedrag van € 12.500 is opgenomen doet hieraan niet af.
Het totale voordeel uit deze gift wordt gesteld op:€ 17.500.
Resumé
Uit het vorenstaande volgen de navolgende giften:
Aanleg siertuin en bestrating € 14.293,-
Bezoek Robbie Williams € 1.102,-
Reis Monaco € 3.479,57
Diner met ouders € 559,-
Kaarten Pinkpop € 1.548,-
Contant geld
€ 17.500,-
Totaal: € 38.481,57
Het totale geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel wordt daarmee door het hof vastgesteld op (€ 5.981,- + € 38.481,57 =) € 44.462,57.
Op te leggen betalingsverplichting
Redelijke termijn
Overeenkomstig de rechtbank zal het hof wegens overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg de betalingsverplichting met 10% matigen van € 44.462,57 naar een bedrag van € 40.016,31.
Beslag
De verdediging heeft gesteld dat de betalingsverplichting gematigd dient te worden met
€ 5.000, zijnde het bedrag onder conservatoir beslag. Het hof verwerpt dit verweer nu dit conservatoir beslag in het kader van het verhaal van de opgelegde ontnemingsmaatregel van belang is.
Draagkracht
De verdediging heeft matiging bepleit gelet op de beperkte financiële draagkracht van veroordeelde. Overgelegd is een schriftelijk stuk, waaruit blijkt dat veroordeelde per
11 november 2014 een restschuld uit de verkoop van een woning had van ongeveer
€ 140.000.
Mede gelet op deze schuld, de leeftijd van veroordeelde en de geringe hoogte van de WW-uitkering, die veroordeelde op dit moment ontvangt, zal het hof de betalingsverplichting verder matigen tot een bedrag van € 10.000.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van
€ 44.462,57 (vierenveertigduizend vierhonderdtweeënzestig euro en zevenenvijftig cent).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 10.000,00 (tienduizend euro).
Aldus gewezen door
mr. P.T. Gründemann, voorzitter,
mr. A.R.O. Mooy en mr. J. Swinkels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. Van der Meijs, griffier,
en op 14 december 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.