Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen in de inkomstenbelasting en de zorgverzekeringswet voor het jaar 2008, opgelegd door de Inspecteur van de Belastingdienst. De Rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarop de belanghebbende in hoger beroep ging. Het Hof oordeelde dat de aanslagen niet in strijd waren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De belanghebbende had geen zelfstandige grieven tegen de hoogte van de aanslagen aangevoerd, waardoor de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur niet onzorgvuldig had gehandeld bij het opleggen van de aanslagen, ondanks de beweringen van de belanghebbende dat deze waren gebaseerd op geruchten en vermoedens. De slotsom was dat het hoger beroep ongegrond werd verklaard en de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd.