In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting. De Inspecteur had het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift volgens hem niet gemotiveerd was. Het Hof oordeelt echter dat de Inspecteur ten onrechte heeft geoordeeld dat het bezwaar niet ontvankelijk was. Het Hof stelt vast dat belanghebbende in zijn brief van 10 juli 2012 voldoende heeft gemotiveerd waarom hij bezwaar maakte tegen de naheffingsaanslag en de bijbehorende beschikkingen. Het Hof vernietigt de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken van de Inspecteur, verklaart de bezwaren van belanghebbende ontvankelijk en draagt de Inspecteur op om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaarschrift van belanghebbende. Tevens wordt de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de griffierechten en proceskosten van belanghebbende. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte behandeling van bezwaarschriften door de belastingautoriteiten en de noodzaak om de beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen.