Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had een naheffingsaanslag ontvangen op 13 mei 2014, maar stelde dat hij tijdig bezwaar had gemaakt. De Heffingsambtenaar van de gemeente Maastricht verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift pas op 10 september 2014 was ontvangen, ruimschoots na de wettelijke termijn van zes weken. De Rechtbank Limburg had deze beslissing bevestigd.
Het Hof oordeelde dat de bewijslast voor een tijdige indiening van het bezwaarschrift bij de belanghebbende lag. De belanghebbende kon niet aannemelijk maken dat hij het bezwaarschrift tijdig had verzonden, aangezien hij ervoor had gekozen om het niet aangetekend te verzenden. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd voor een tijdige indiening en dat er geen redenen waren om aan te nemen dat hij in verzuim was geweest. De uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.
De beslissing van het Hof houdt in dat belanghebbende geen recht heeft op vergoeding van griffierechten en dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling. De belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.