ECLI:NL:GHSHE:2016:1511

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 april 2016
Publicatiedatum
19 april 2016
Zaaknummer
200.163.444_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bemiddelingskosten in hypotheekadvies

In deze zaak heeft Hypocasa B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Limburg, waarin haar vordering tot betaling van bemiddelingskosten werd afgewezen. Hypocasa vorderde een bedrag van € 3.240,-, inclusief buitengerechtelijke kosten en proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering was gebaseerd op de stelling dat zij in opdracht van de geïntimeerde werkzaamheden had verricht met betrekking tot hypotheekadvies en bemiddeling. De geïntimeerde heeft verweer gevoerd, maar heeft in hoger beroep geen verweer gevoerd tegen de stellingen van Hypocasa.

Het hof heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht was tussen Hypocasa en de geïntimeerde, waarin de werkzaamheden en de beloning voor de dienstverlening waren vastgelegd. Het hof oordeelde dat Hypocasa de werkzaamheden had verricht zoals beschreven in de overeenkomst. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees de vordering van Hypocasa toe, met uitzondering van een deel van het gevorderde bedrag dat niet onderbouwd was. De geïntimeerde werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van een goede onderbouwing van vorderingen in civiele procedures en de rol van de rechter in het beoordelen van de bewijsvoering en de stellingen van partijen. Het hof heeft de vordering tot wettelijke rente over de proceskosten toegewezen en de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.163.444/02
arrest van 19 april 2016
in de zaak van
Hypocasa B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als Hypocasa,
advocaat: mr. C.A.D. Oomes te Son,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: voorheen mr. S.C. van Heerd te Venlo, thans zonder advocaat,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 17 maart 2015 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond onder zaaknummer 3168780/cv expl 14-6931 gewezen vonnis van 1 oktober 2014.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 17 maart 2015 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 13 mei 2015;
- de memorie van grieven met producties en voorwaardelijke eiswijziging.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.
Het hof merkt op dat mr. Van Heerd zich na introductie van de zaak heeft gesteld en dat hij zich na het nemen van de memorie van grieven heeft onttrokken. Namens [geïntimeerde] heeft zich geen andere advocaat gesteld.

6.De beoordeling

6.1.
In de onderhavige procedure vordert Hypocasa veroordeling tot betaling van € 3.240,- , buitengerechtelijke kosten en proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
Aan deze vordering heeft Hypocasa, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat zij in opdracht van [geïntimeerde] werkzaamheden heeft verricht en kosten heeft gemaakt inzake hypotheekadvies en bemiddeling.
6.2.
[geïntimeerde] heeft verweer gevoerd.
6.3.
In het bestreden vonnis van heeft de kantonrechter het door Hypocasa gevorderde afgewezen omdat Hypocasa haar vordering, gelet op het verweer van [geïntimeerde] , niet nader had onderbouwd.
6.4.
Hypocasa heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd. Hypocasa heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen, waarbij zij haar vorderingen heeft vermeerderd met betaling van de werkelijke proceskosten en nakosten.
Opdracht
6.5.
Hypocasa stelt (memorie van grieven nr. 6.10) in opdracht van [geïntimeerde] werkzaamheden te hebben verricht en dat zij als productie 9 een door [geïntimeerde] getekende opdrachtbevestiging in het geding brengt. Productie 9 is een kopie van een schriftelijke overeenkomst van opdracht waarin [geïntimeerde] als opdrachtgever van Hypocasa wordt genoemd. Het stuk is ondertekend bij de vermelding van de naam van [geïntimeerde] . De opdracht betreft het regelen van een hypotheek. In die overeenkomst van opdracht worden de werkzaamheden beschreven en de verdiensten voor Hypocasa. Die werkzaamheden komen er kort gezegd op neer dat Hypocasa het traject begeleidt tot aan het tot stand komen van een overeenkomst bij een financiële instelling. Wat de verdiensten betreft wordt in die overeenkomst vermeld dat de standaardbeloning en beloningsstructuur voor de dienstverlening van Hypocasa staat vermeld in het dienstverleningsdocument dat [geïntimeerde] in het eerste gesprek tussen partijen heeft ontvangen. Voor het inregelen van de hypotheek is volgens de overeenkomst van opdracht een vaste fee overeengekomen van € 3.000,-.
[geïntimeerde] heeft in hoger beroep tegen voorgaande stellingen en de overgelegde productie geen verweer gevoerd. Het verweer van [geïntimeerde] in eerste aanleg is, gelet op voormelde, onderbouwde stelling van Hypocasa, onvoldoende. Het voorgaande leidt het hof tot het oordeel dat tussen partijen een overeenkomst is gesloten zoals in voormelde overeenkomst van opdracht vermeld.
Werkzaamheden
6.6.
Hypocasa stelt de in de opdracht vermelde werkzaamheden te hebben verricht (memorie van grieven nr. 6.10). Ter onderbouwing hiervan heeft zij overgelegd een afschrift van de offerte voor een hypotheek van 16 augustus 2013 van ABN AMRO, welke offerte is uitgebracht aan Hypocasa ten behoeve van [geïntimeerde] (productie 8 bij memorie van grieven). Ook is overgelegd een e-mail van 2 september 2013 van [medewerker van notariskantoor] , verbonden aan notariskantoor [notariskantoor] , gericht aan [medewerker van Hypocasa] , verbonden aan Hypocasa, waarin voor [geïntimeerde] een offerte voor onder andere de kosten van de akte van levering en de hypotheekakte wordt gedaan (één van de stukken overgelegd als productie 10 bij memorie van grieven).
In hoger beroep heeft [geïntimeerde] zich tegen deze stelling en producties niet verweerd. Het bij antwoord in eerste aanleg gevoerde verweer kan voorgaande onderbouwde stelling niet voldoende weerleggen. Het hof is daarom van oordeel dat Hypocasa de in de opdracht vermelde werkzaamheden heeft verricht.
Slotsom
6.7.
Uit het voorgaande volgt dat de grieven van Hypocasa slagen en dat het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. Wat de hoofdsom betreft heeft Hypocasa
€ 3.240,- gevorderd. Dat bedrag blijkt echter niet uit de opdracht waarin € 3.000,- is vermeld. Ook in de nota van afrekening van de notaris (productie 11 bij memorie van grieven) is
€ 3.000,- genoemd als nota van Hypocasa voor hypotheekbemiddeling. Voor het meerdere is door Hypocasa geen grondslag gesteld en zal daarom worden afgewezen. De buitengerechtelijke kosten tot een beloop van € 768,- zijn onbestreden en kunnen worden toegewezen.
Proceskosten
6.8.1.
Het hof zal [geïntimeerde] als de nagenoeg geheel in het ongelijk gestelde partij in de kosten van beide instanties veroordelen.
6.8.2.
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van Hypocasa zullen worden vastgesteld op € 77,52 explootkosten, € 462,- griffierecht en voor salaris gemachtigde overeenkomstig het liquidatietarief € 175,-.
6.8.3.
Hypocasa vordert veroordeling van [geïntimeerde] in de werkelijke proceskosten van het hoger beroep. Deze vordering, is slechts toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het verweer tegen de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als [geïntimeerde] zijn verweer baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.
Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen wegens verweer tegen een vordering past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM. Aangezien Hypocasa niet geheel in het gelijk is gesteld wordt deze vordering afgewezen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Hypocasa worden vastgesteld op € 95,77 explootkosten. € 711,- griffierecht en voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief € 632,- (memorie van grieven = 1 punt en comparitie na aanbrengen = 1 punt, dus 2 punten x tarief I = € 1.264,-).
Het hof zal de nakosten begroten op € 131,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden.
De door Hypocasa gevorderde wettelijke rente over de proceskostenveroordeling zal op de na te melden wijze worden toegewezen.

7.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het vonnis van de rechtbank Limburg van 1 oktober 2014 tussen partijen gewezen en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] om aan Hypocasa te betalen € 3.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 18 november 2013 tot de dag van voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] om aan Hypocasa te betalen € 768,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2014 tot de dag van voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van Hypocasa op € 77,52 aan dagvaardingskosten, op
€ 462,- aan griffierecht en op € 175,- aan salaris advocaat in eerste aanleg en op € 95,77 aan dagvaardingskosten, op € 711,- aan griffierecht en op € 1.264,- aan salaris advocaat voor het hoger beroep en voor wat betreft de nakosten op € 131,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, D.A.E.M. Hulskes en P.P.M. van Reijsen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 april 2016.
griffier rolraad