ECLI:NL:GHSHE:2016:1539

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 april 2016
Publicatiedatum
21 april 2016
Zaaknummer
200.186.969_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlof tot dagvaarden in kort geding tussen Designs B.V. en International LLC

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 april 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding tussen de besloten vennootschap Designs B.V. en de vennootschap naar buitenlands recht International LLC. Het hoger beroep was ingeleid tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, dat op 23 februari 2016 was gewezen. De zaak betreft een verzoek van Designs B.V. om verlof tot dagvaarden op verkorte termijn. Het hof heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor Designs B.V. en heeft besloten om op het hoger beroep te beslissen, waarbij de motivering van de beslissing op een later moment zal volgen.

Het hof heeft het bestreden vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd en heeft International LLC verboden om over te gaan tot verdere executie van eerdere vonnissen van de rechtbank Limburg, totdat er een beslissing is genomen op de incidentele vordering van Designs B.V. tot het treffen van een voorlopige voorziening. Tevens is er een dwangsom van € 100.000,00 per overtreding opgelegd aan International LLC, met een maximum van € 500.000,00. De proceskosten zijn aan de zijde van Designs B.V. begroot op een totaal van € 4.500,75, inclusief kosten voor zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.

De uitspraak is openbaar gedaan door de rolraadsheer op 21 april 2016, en het hof heeft het arrest uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het hof heeft het in hoger beroep meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.186.969/01
arrest van 21 april 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap[Deisgns] Designs B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [Deisgns] ,
advocaat: mr. H.A.J.M. van Kaam te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht[International] International LLC,
gevestigd te [vestigingsplaats] , Texas (Verenigde Staten),
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [International] ,
advocaat: dr. mr. H.C. Ingelse te Maastricht,
op het bij exploot van dagvaarding van 4 maart 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 23 februari 2016, door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen tussen [Deisgns] als eiseres en [International] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer c/03/217063 kg za 16-62)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van dit hof van 3 maart 2016 waarbij verlof is verleend om op verkorte termijn te dagvaarden;
  • de dagvaarding in hoger beroep met grieven en 19 producties;
  • de memorie van antwoord met daarbij gevoegd de (hernummerde) 15 producties, die door [International] waren ingediend bij de inleidende dagvaarding in de bodemprocedure, die heeft geleid tot het tussen partijen op 27 januari 2016 door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht gewezen verstekvonnis (welk vonnis is aangevuld bij aanvullend vonnis van 3 februari 2016), en productie 16;
  • de producties genummerd 6 tot en met 10 bij het H-12 formulier van mr. Ingelse van 13 april 2016, die [International] bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht;
  • het faxbericht van 14 april 2016 van mr. Van Kaam met productie 20, die [Deisgns] bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht;
  • het faxbericht van 18 april 2016 van mr. Ingelse waarin is aangekondigd dat mr. M. Muller [International] zal vertegenwoordigen tijdens het pleidooi;
  • het faxbericht van 18 april 2016 van mr. Van Kaam waarin hij op deze aankondiging heeft gereageerd;
  • een op 14 april 2016 door [medewerker van Designs] van [Deisgns] aan [medewerker van International] van [International] verzonden e-mailbericht bij het H-12 formulier van mr. Ingelse van 18 april 2016, welk bericht door [International] als aanvullende productie bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht;
  • het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
Het hof heeft daarna bepaald dat op 17 mei 2016 arrest zal worden gewezen. Het hof heeft daarbij aangekondigd dat, indien het hof aanleiding zal zien voor (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen van [Deisgns] , partijen rekening moeten houden met een op een eerdere datum uit te spreken zogenoemd ‘kop-staart-arrest’, waarna later een uitgewerkte motivering van de beslissing zal worden verstrekt.
Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

Het hof ziet in het spoedeisende belang van [Deisgns] aanleiding om thans op het door [Deisgns] ingestelde hoger beroep te beslissen en om te bepalen dat de motivering van de beslissing zal volgen op 17 mei 2016.

4.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis van de voorzieningenrechter van 23 februari 2016;
en opnieuw rechtdoende:
verbiedt [International] over te gaan tot elke (verdere) executie van:
-het vonnis met zaak- en rolnummer C/03/215248/HA ZA 15-748 gewezen op 27 januari 2016 door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht; en
-het aanvullend vonnis (eveneens met zaak- en rolnummer C/03/215248/HA ZA 15-748) gewezen op 3 februari 2016 door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht,
totdat door de rechtbank is beslist op de door [Deisgns] (in de procedure waarin zij tegen deze vonnissen in verzet is gekomen) ingestelde incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, dan wel, voor het geval [Deisgns] die incidentele vordering mocht intrekken, tot dat moment;
bepaalt dat [International] een dwangsom verbeurt van € 100.000,00 (zegge: honderdduizend euro) per keer dat zij in strijd handelt met het hiervoor uitgesproken verbod;
bepaalt dat boven de som van € 500.000,00 (zegge: vijfhonderdduizend euro) geen dwangsom meer wordt verbeurd;
veroordeelt [International] in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [Deisgns] op € 77,75 aan dagvaardingskosten, op € 619,00 aan griffierecht en op € 816,00 aan salaris advocaat in eerste aanleg en op € 77,00 aan dagvaardingskosten, op € 718,00 aan griffierecht en op € 2.682,00 aan salaris advocaat voor het hoger beroep, en voor wat betreft de nakosten op € 131,00 indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,00 vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, H.A.W. Vermeulen en G.A.M. Peper en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 april 2016.
griffier rolraad