In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige [de minderjarige] tussen de ouders, de vader en de moeder, na hun scheiding. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. B. du Fossé, heeft verzocht om een wijziging van de zorgregeling, waarbij hij een dwangsom wil verbinden aan de niet-nakoming van de zorgregeling. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.S.M. Vogelaar, heeft haar verzoek ook gewijzigd en vraagt om aanpassing van het omgangsweekend.
Het hof heeft in een eerdere beschikking van 24 september 2015 een voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de vader en de minderjarige eens in de veertien dagen contact hadden. Het hof constateert dat partijen niet hebben deelgenomen aan de doorverwezen hulpverlening en dat de communicatie tussen de ouders niet optimaal is. De vader heeft aangegeven dat de huidige regeling te weinig contactmomenten biedt, terwijl de moeder zich zorgen maakt over de impact van de zorgregeling op de minderjarige.
Na beoordeling van de standpunten van beide ouders, heeft het hof besloten de voorlopige zorgregeling definitief vast te stellen. De regeling houdt in dat de minderjarige bij de vader verblijft van donderdagmiddag na school tot maandagochtend voor school, en dat de ouders de helft van de vakanties en feestdagen delen. Het hof heeft geen aanleiding gezien om een dwangsom op te leggen voor het niet nakomen van de zorgregeling, aangezien er geen substantieel probleem is aangetoond. De beschikking is vernietigd en de nieuwe regeling is vastgesteld, waarbij de belangen van de minderjarige voorop staan.