ECLI:NL:GHSHE:2016:2157
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Integrale vrijspraak in zaak van vermeende zware mishandeling van een kind
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, een moeder, was eerder veroordeeld voor zware mishandeling van haar kind, waarbij zij een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden kreeg opgelegd. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis. Het hof heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het bewijs tekortschiet om vast te stellen dat de verdachte de breuk bij haar kind heeft veroorzaakt. De zaak draait om een incident op 30 september 2012, waarbij het kind, [A], met een gebroken arm naar de huisartsenpost werd gebracht. Diverse deskundigen concludeerden dat de breuk waarschijnlijk niet door het kind zelf was veroorzaakt, maar het hof kon niet uitsluiten dat het letsel ook door een accidentele toedracht of door de vader van het kind was ontstaan. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen en sprak haar vrij van alle ten laste gelegde feiten. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht.