Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3707348 CV EXPL 14-7110)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord;
- de akte van [appellant] ;
- de antwoordakte van [bouw] Bouw.
3.De beoordeling
a. [appellant] , geboren op [geboortedatum] 1954, is op 28 november 1983 in dienst getreden bij [bouw] Bouw en was werkzaam als timmerman/vakman. In artikel 4 van de arbeidsovereenkomst is bepaald: “
Op deze overeenkomst is de in het bedrijf geldende bouw CAO van toepassing” (dagvaarding in eerste aanleg, productie 1).
1.1 Algemeen(…)
1.2. ToepassingHet Sociaal Plan is binnen de werkingssfeer van de C.A.O. voor de Bouwnijverheid uitsluitend van toepassing op het personeel dat op datum van inwerkingtreding van dit Sociaal Plan voor onbepaalde tijd in dienst is van werkgever en waarvan als direct gevolg van de onder 1.1. genoemde aanpassing van het personeelsbestand van werkgever de arbeidsplaats vervalt. (…)”.
e. [bouw] Bouw heeft [appellant] in een brief van 13 december 2013 vrijgesteld van werk, waarbij hij zijn verlof- en seniordagen voor het einde van het dienstverband diende op te nemen (dagvaarding in eerste aanleg, bijlage B, productie 5, p. 6).
a. en b.) om artikel 3.1 van het sociaal plan na te komen door aan [appellant] de aanvulling zoals omschreven in artikel 3.1 van het sociaal plan over de reeds verstreken periodes vanaf 16 juni 2014 tot en met 30 november 2014 te betalen, onder overlegging van deugdelijke specificaties op straffe van een dwangsom;
c. en d.) om de aanvulling van artikel 3.1 van het sociaal plan te blijven betalen met ingang van 1 december 2014 totdat in totaal dertig aanvullingen zijn voldaan, dan wel tot het moment waarop [appellant] niet meer is aangewezen op een Ziektewet- dan wel WW-uitkering, onder overlegging van deugdelijke specificaties op straffe van een dwangsom;
e., f. en g.) tot betaling van de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2014, buitengerechtelijke incassokosten van € 500,00 en de proceskosten aan zijn kant.
het hof begrijpt: een geval waarin het sociaal plan niet voorziet], die moet worden aangevuld (mvg punt 10). Het sociaal plan, althans artikel 3.1, bevat ten aanzien van hem een geval waarin het niet voorziet. De kantonrechter had aansluiting moeten zoeken bij artikel 1.9 lid 2 van het sociaal plan, waarin is voorgeschreven dat de werkgever in dat geval zal handelen naar de geest van het sociaal plan zoals omschreven in artikel 1.1. (mvg punt 17). Dit betekent dat ruimte is voor een beroep op de hardheidsclausule van artikel 1.9 van het sociaal plan en dit beroep wordt nu feitelijk gedaan (mvg punt 22). De vordering van [appellant] dient derhalve op die grond, in de geest van het sociaal plan, te worden toegewezen (mvg punt 23).
a. ten aanzien van [appellant] sprake is van een geval waarin het sociaal plan niet voorziet, en
b. [bouw] Bouw gehouden is om in de geest van het sociaal plan te handelen, in die zin dat zij: c. zorg moet dragen voor een aanvulling op de Ziektewetuitkering tot en met 84% van het laatstverdiende bruto WW-dagloon (overeenkomstig artikel 3.1 van het sociaal plan).
Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van de partijen bij het sociaal plan, voor zover deze niet uit de bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin het sociaal plan en de toelichting zijn gesteld. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in het sociaal plan gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
- een e-mail van [bestuurder bij FNV Bouw] , bestuurder bij FNV Bouw, van 23 januari 2015 (mvg punten 5 en 6) (dagvaarding in eerste aanleg, productie 15): “(…) Ik heb op jouw verzoek nog mijn stukken nagezien die een rol gespeeld hebben in de onderhandelingen. Nergens uit die stukken of mijn herinnering blijkt dat we in het sociaal plan de term WW uitkering zijn gaan hanteren met het oogmerk om ander vormen van uitkering uit te sluiten. Ik kan me ook geen reden bedenken met welk doel we dat zouden willen afspreken. In de onderhandelingen is wel gesproken over de definitie van de schadeloosstelling. Immers er was slechts een beperkt bedrag beschikbaar (…). Het streven was er naar om binnen die beperkte ruimte de aanvulling op een zo gelijk en eerlijk mogelijke wijze te realiseren. De Term WW dagloon is wel bewust in het sociaal plan gekomen om aanvulling van uitkering tot 84% van het maximaal WW dagloon af te spreken en niet 84% van het laatst verdiend salaris. (…)”; en:
- een brief van voormalig collega [voormalig collega] van 27 januari 2015 overgelegd, waarin staat (dagvaarding in eerste aanleg, productie 14): “(…) Volgens mij is er nooit over de ziektewet gesproken. (…)”.
hof: zijn] geweest’ en dat ‘na de goedkeuring van het sociaal plan’ nog met hen is overlegd over hun pensioen, maar van enige goedkeuring door [appellant] over uitsluitend een aanvulling op een WW-uitkering en niet op een Ziektewetuitkering blijkt hier niet uit (antwoordakte punt 1).
ad c) nadelige gevolgen
2. De werknemer heeft gedurende het eerste ziektejaar recht op 100% doorbetaling van zijn vast overeengekomen loon of salaris. Tijdens het tweede ziektejaar heeft de werknemer recht op 70% doorbetaling van zijn vast overeengekomen loon.”.
4.De uitspraak
€ 250,00 per specificatie;
€ 98,98 aan dagvaardingskosten, op € 311,00 aan griffierecht en op € 1.341,00 aan salaris advocaat voor het hoger beroep;