ECLI:NL:GHSHE:2016:2510

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 juni 2016
Publicatiedatum
21 juni 2016
Zaaknummer
200.176.292_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil en onrechtmatige daad met betrekking tot procedurele stappen en comparitie van partijen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een burengeschil dat voortvloeit uit een onrechtmatige daad. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.P. van den Bogart, hebben hoger beroep ingesteld tegen de geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. L.M. van Wylick. De procedure is een vervolg op eerdere vonnissen van de rechtbank Limburg, waarbij diverse eerdere uitspraken zijn gedaan. Het hof heeft op 5 april 2016 in een incident de vordering van de appellant tot niet-ontvankelijkverklaring afgewezen en het recht van de appellant om een memorie van antwoord in te dienen vervallen verklaard. Na deze uitspraak heeft de appellant verzocht om pleidooi.

Het hof heeft, gezien de aard van het geschil en het verzoek om pleidooi, besloten om een comparitie van partijen te gelasten. Deze comparitie is bedoeld om informatie uit te wisselen en de stand van zaken in de procedure te bespreken. Tevens kan er een minnelijke regeling worden beproefd en kan er, indien gewenst, een verwijzing naar mediation worden besproken. De partijen krijgen de gelegenheid om de zaak kort toe te lichten tijdens de comparitie.

De uitspraak van het hof, die op 21 juni 2016 openbaar is gemaakt, houdt in dat partijen in persoon moeten verschijnen voor mr. P.M. Arnoldus-Smit, die als raadsheer-commissaris optreedt. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden, wat betekent dat er op dat moment geen definitieve uitspraak is gedaan over de inhoudelijke geschilpunten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.176.292/01
arrest van 21 juni 2016
in de zaak van

1.[appellant] ,

2.
[appellante],
beiden wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. J.P. van den Bogart te Boxmeer,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

2.
[geïntimeerde 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. L.M. van Wylick te Maastricht,
als vervolg op het door het hof gewezen arrest in het incident van 5 april 2016, in het hoger beroep van de door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, onder zaak-/rolnummer C/03/148234/HA ZA 10-177 gewezen vonnissen van 8 februari 2012, 11 juli 2012, 28 mei 2014 en 27 mei 2015.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het arrest in het incident van 5 april 2016, waarbij de vordering in het incident van [appellant] tot niet-ontvankelijkverklaring is afgewezen en waarbij voorts in de hoofdzaak het recht van [appellant] om de memorie van antwoord te nemen vervallen is verklaard.
[appellant] heeft vervolgens pleidooi gevraagd.

6.De beoordeling

6.1.
In de aard van het geschil ziet het hof aanleiding om, mede gezien het verzoek om pleidooi van [appellant] , in de onderhavige zaak een comparitie van partijen te gelasten. De comparitie heeft tot doel informatie uit te wisselen en de stand van zaken in de procedure te bespreken. Tevens kan de comparitie worden benut om een minnelijke regeling te beproeven. Desgewenst kan ter zitting verwijzing van de zaak naar mediation worden besproken. De partijen zullen bij de comparitie in de gelegenheid worden gesteld om de zaak kort toe te lichten.
6.2.
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden

7.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon op
28 september 2016 om 9.30 uurzullen verschijnen voor mr. P.M. Arnoldus-Smit als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch, met de hiervoor in rechtsoverweging 6.1 vermelde doeleinden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, J.C.J. van Craaikamp en P.M.
Arnoldus-Smit, en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 juni 2016.
griffier rolraadsheer