Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3477531 CV EXPL 14-5388)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven van 18 augustus 2015 met producties;
- de memorie van antwoord van 27 oktober 2015 met producties;
- de ter gelegenheid van het schriftelijk pleidooi op 22 december 2015 door beide partijen overgelegde pleitnotities.
3.De beoordeling
Gevraagd wordt het zoeken en aandragen van kandidaten voor samenwerking en/of overname met/door uw bedrijf [appellante] en/of [transport] Transport en/of verbonden ondernemingen.
Het betreft [onderneming] BV op [plaats] . (…)
[onderneming] zou wel iets kunnen zijn. Is daar een verkoopmemorandum van danwel meer informatie?”
Van [onderneming] is geen memorandum. Zo ingewikkeld is zijn bedrijf niet. (…) Ik denk dat het het snelste is om een afspraak te plannen. Dan zal hij vertellen wat zijn plannen en ideeën zijn. Dat hij zijn bedrijf wil verkopen heeft hij onlangs nog bevestigd.”
(…) Alvorens tot een gesprek te komen zouden we graag nog wat meer recente informatie hebben over het bedrijf, zodat we kunnen afwegen of een gesprek met als inzet de overname van de activa/passiva zinvol is. (…)”
Bedankt voor de aangeleverde informatie. Het geeft ons een eerste beeld van het bedrijf en op grond van dat eerste beeld zouden wij graag een vervolgstap willen zetten. Alvorens tot een gesprek te komen met [onderneming] zouden wij nog graag overleggen over het proces en de inbreng die jij daarbij zou kunnen hebben. (…)“
Vrprijs € 300.000”.
Vorige week hebben wij een gesprek gehad in aanwezigheid van de heer [geïntimeerde] , waarin wij de mogelijkheden van de verkoop van de bedrijfsactiviteiten van [onderneming] hebben besproken. Op grond van dat gesprek heb ik (…) een memo opgesteld, waarin ik (…) ook in ga op de te nemen stappen.
2. Overname
Sinds vorig gesprek werd door [medewerker appellante](hof: [appellante] )
een aantal hoofdlijnen op papier gezet. Wat is nu de situatie en hoe zien jullie een vervolg hierop?”
Naar aanleiding van ons telefoongesprek heb ik contact gehad met mijn compagnons. Zoals wij bespraken lijkt het ons goed om in dit stadium, wetend dat er aan jullie kant nog wat zaken moeten gebeuren, naar elkaar toe duidelijk te maken welke kant we op willen. Los van exacte afspraken, voorwaarden enzovoorts kunnen we met elkaar aan tafel zitten om gezamenlijk een tijdlijn uit te zetten, zodat we weten wat het doel is waar we heen gaan, welke stappen we gaan zetten en welke termijnen daarbij horen. (…). Voor ons zou 23 december om 18.00 uur goed uitkomen. (…) Aansluitend zouden we een hapje kunnen eten.”
Er komt vervolg afspraak”
1egesprek” in de zin van de overeenkomst.
Onder een geschikte kandidaat verstaan we: een kandidaat waarmee NIET binnen een periode van 14 weekdagen na het 1e gesprek, hetzij op eigen initiatief hetzij op uw initiatief, de verdere onderhandelingen of besprekingen over samenwerking of overname definitief zijn gestaakt”.
hoe dan ook niet bereid wasom haar onderneming te verkopen of om een samenwerking met een ander bedrijf aan te gaan
en dat [geïntimeerde] dat wist. Naar het oordeel van het hof blijkt immers uit de bedoeling van de overeenkomst, zoals geformuleerd in de hiervoor in rov. 3.1.2 aangehaalde offerte, dat het gaat om (het zoeken en aandragen van) kandidaten voor samenwerking en/of overname met/door [appellante] (en aan haar gelieerde bedrijven) en dat [geïntimeerde] probeert potentiële kandidaten voor samenwerking/overname te interesseren. Zou [onderneming] hoe dan ook geen interesse in samenwerking of overname hebben gehad en zou [geïntimeerde] dat hebben geweten, dan zou [onderneming] niet zo’n geschikte kandidaat zijn geweest en zou dat aan het recht van [geïntimeerde] op een contactvergoeding in de weg kunnen staan.
concreteplannen had om haar onderneming op korte termijn te verkopen, betekent naar het oordeel van het hof echter niet dat [geïntimeerde] [onderneming] niet als potentiële kandidaat had mogen aandragen en evenmin dat [onderneming] geen geschikte kandidaat in de zin van de overeenkomst was. De tekst van de overeenkomst biedt geen aanknopingspunt voor een dergelijke eis (ten tijde van het eerste gesprek bestaande
concreteplannen om op korte termijn te verkopen). Daarbij neemt het hof ook in aanmerking de door partijen overeengekomen werkwijze, waarbij aan [appellante] en de kandidaat voor overname of samenwerking een termijn van veertien dagen wordt gegund om te onderzoeken of er voldoende basis is voor (voortzetting van) onderhandelingen.
mogelijkheden van de verkoop van de bedrijfsactiviteiten van [onderneming] hebben besproken” en aan het feit dat [onderneming] een verkoopprijs van € 300.000,-- heeft genoemd. Dat zijn naar het oordeel van het hof allemaal feiten en omstandigheden die niet stroken met het ontbreken van iedere interesse aan de zijde van [onderneming] in verkoop of samenwerking.
1e gesprek” in de zin van de overeenkomst te beschouwen. Het hof bespreekt dit punt hierna.
1e gesprek” in de zin van de overeenkomst zou gelden, althans niet zou leiden tot een factuur, draagt [appellante] de bewijslast. Zij beroept zich immers op de rechtsgevolgen van die gestelde afspraak.
4.De uitspraak
1e gesprek” in de zin van de overeenkomst zou gelden, althans niet zou leiden tot een factuur;