3.1.1. [geïntimeerden] hebben [appellanten] in rechte betrokken en (in conventie) gevorderd, kort samengevat, dat [appellanten] zullen worden veroordeeld tot
(i) verwijdering van de bomen die zijn geplant binnen de door art. 5:42 BW “verboden zone” van 2 meter met een dwangsom van € 100,00 per dag per boom;
(ii) het snoeien van hoge bomen in de tuin van [appellant] c.s tot een hoogte van 5 meter, met een dwangsom van € 100,00 per dag per boom;
(iii) het verwijderen en verwijderd houden van een houtopslag onder het raam van [geïntimeerde 1] in de garage, met een dwangsom van € 100,00 per dag,
(iv) met toepassing van het bepaalde in art. 3:299 leden 1 en 3 BW en veroordeling van [appellanten] in de proceskosten.
3.1.2. [appellanten] hebben verweer gevoerd en in reconventie gevorderd dat (a) [geïntimeerden] zullen worden veroordeeld tot het ondoorzichtig maken en vastzetten van het raam in hun garage op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag en (b) betaling van de kosten van de door [appellanten] ingeschakelde deskundige en veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten.
3.1.3. Er heeft een comparitie met plaatsopneming in de beide tuinen plaatsgevonden en partijen hebben bij akte nog foto’s in het geding gebracht die tijdens die plaatsopneming door hen zijn genomen.
3.1.4. De kantonrechter heeft de vordering in conventie onder (i) niet beoordeeld, die onder (iii) afgewezen en [appellanten] ten aanzien van vordering (ii) veroordeeld tot het snoeien van de bomen tot een hoogte van 5 meter onder toewijzing van vordering (iv) en met compensatie van de kosten. Het vonnis is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
In reconventie heeft de kantonrechter de vordering (a) toegewezen voor zover het betreft het vastzetten van het raam, uitvoerbaar bij voorraad, en afgewezen voor wat betreft het blinderen, zonder oplegging van een dwangsom en de vordering onder (b) afgewezen met veroordeling van [appellanten] in de kosten (die op nihil worden gesteld).