ECLI:NL:GHSHE:2016:4420

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 oktober 2016
Publicatiedatum
4 oktober 2016
Zaaknummer
200.166.797_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen Projekt Maatschappij Zeeland B.V. en [Keukens] Keukens B.V. over toewijsbaarheid van vorderingen en matiging

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een huurgeschil tussen Projekt Maatschappij Zeeland B.V. (hierna: PMZ) en [Keukens] Keukens B.V. (hierna: [Keukens]). PMZ is in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 17 december 2014 was gewezen. Het hof had eerder op 12 juli 2016 een tussenarrest gewezen waarin werd geoordeeld dat de grieven van PMZ slagen en dat de vorderingen in beginsel toewijsbaar zijn. Echter, PMZ had nog niet gereageerd op het beroep van [Keukens] op matiging van de vorderingen. In de akte van PMZ van 16 augustus 2016 heeft zij gemotiveerd uiteengezet waarom het beroep op matiging moet worden verworpen. [Keukens] heeft in haar antwoordakte aangegeven om moverende redenen af te zien van een reactie op de akte van PMZ.

Het hof heeft vervolgens de vorderingen van PMZ beoordeeld, die niet door [Keukens] zijn betwist. De vorderingen bedragen € 8.310,78 en € 20.897,37, met een contractuele boete van 2% per maand over een bedrag van € 7.053,04 vanaf 1 augustus 2014. Het hof heeft geoordeeld dat [Keukens] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden verwezen. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht doende, [Keukens] veroordeeld tot betaling aan PMZ van de genoemde bedragen, inclusief de proceskosten, die in totaal zijn begroot op € 1.737,- voor het hoger beroep en € 77,52 voor de eerste aanleg, onder andere kosten.

De uitspraak is gedaan op 4 oktober 2016 door de rechters W.H.B. den Hartog Jager, J.W. van Rijkom en P.P.M. Rousseau, en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.166.797/01
arrest van 4 oktober 2016
in de zaak van
Projekt Maatschappij Zeeland B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna te noemen PMZ,
advocaat: mr. A.J.A. Dielissen te Wouw,
tegen
[Keukens] Keukens B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen [Keukens] ,
advocaat: mr. B.H. Vader te Oost-Souburg,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 12 juli 2016 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer 3315071/14-4886 gewezen vonnis van 17 december 2014.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 12 juli 2016;
- de akte van PMZ van 16 augustus 2016;
- de antwoordakte van [Keukens] van 13 september 2016.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Bij genoemd tussenarrest is geoordeeld dat de grieven slagen en dat de vorderingen van PMZ in beginsel toewijsbaar zijn, maar dat PMZ nog niet heeft gereageerd op het subsidiaire bij memorie van antwoord ingeroepen beroep van [Keukens] op matiging. PMZ is in de gelegenheid gesteld stelling te nemen. Het hof volhardt bij hetgeen werd overwogen en beslist.
6.2.
In haar akte heeft PMZ gemotiveerd uiteengezet dat en waarom dit beroep moet worden verworpen. [Keukens] heeft bij antwoordakte aangegeven om haar moverende redenen af te zien van een reactie. De conclusie is dan het beroep op matiging moet worden verworpen.
6.3.
De vorderingen van PMZ, die overigens niet zijn betwist door [Keukens] , zijn gespecificeerd in rechtsoverweging 3.2 van het tussenarrest en belopen € 8.310,78 en € 20.897,37. Ook de contractuele boete/vertragingsrente van 2% per maand over € 7.053,04 vanaf 1 augustus 2014 is toewijsbaar. Over het bedrag van € 20.897,37 is noch contractuele rente/boete, noch wettelijke (handels)rente gevorderd. In hoger beroep is evenmin nakosten gevorderd terwijl er geen nakosten in eerste aanleg meer te maken zijn.
6.4.
[Keukens] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten in eerste aanleg en in hoger beroep te worden verwezen (in hoger beroep 1½ punt, tariefgroep III)

7.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw recht doende, mede op de vermeerdering van eis:
veroordeelt [Keukens] om aan PMZ te betalen € 8.310,78 te vermeerderen met de contractuele boete van 2% per maand vanaf 1 augustus 2014 tot de dag der voldoening over € 7.053,04;
veroordeelt [Keukens] om aan PMZ te betalen € 20.897,37;
veroordeelt [Keukens] in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van PMZ op
€ 77,52 aan dagvaardingskosten eerste aanleg
€ 462,- aan griffierecht eerste aanleg
€ 500,- aan salaris gemachtigde in eerste aanleg
€ 77,84 aan dagvaardingskosten
€ 711,- aan griffierecht hoger beroep
€ 1.737,- aan salaris advocaat voor het hoger beroep;
en verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.B. den Hartog Jager, J.W. van Rijkom en P.P.M. Rousseau en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 4 oktober 2016.
griffier rolraadsheer