“Gedurende de observatieperiode laat betrokkene zich vooral zien als een kwetsbare en
psychiatrisch zieke observandus. Zijn verblijf kenmerkt zich door zijn neiging alles in het
perspectief van zijn zoektocht naar een relatie te zien. Ieder gesprek lijkt uit te monden in dit
thema. (…) Wat opvalt is de betrokkene min of meer iedere vrouwelijke medewerkster van het PBe die in zijn vizier komt, onderwerp van zijn waanideeën tracht te maken. Hij laat zich hierin niet corrigeren of begrenzen, wat gevoelens van irritatie en machteloosheid oproept. (…)
Tijdens de huidige opname is betrokkene meer in contact met zijn omgeving, echter er is geen enkele ruimte voor een ander gespreksonderwerp dan betrokkenes preoccupaties met vrouwen. (…) De eerdere aanwijzingen voor een autistische stoornis worden ook nu gezien. Zo ontbreekt het betrokkene aan wederkerigheid en is er een gebrek aan sociale afstemming. (…)
Ten opzichte van het vorig onderzoek in het PBC lijkt bovendien ook sprake van een progressief beloop van het disfunctioneren.
De beperkingen in de psychische functies kunnen beschouwd worden als een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. (…) Er zijn aanwijzingen voor psychotische symptomen: betrokkene is meermaals in zichzelf pratend en lachend gezien.
In vergelijking met het vorige onderzoek door het PBC is het toestandsbeeld van betrokkene verslechterd. (…) Gezien de combinatie van het, nu alles doordringende, karakter van de tekortkomingen in het denken, de gebrekkige sociale afstemming en betrokkenes ontwikkelingsgeschiedenis, kan in de ogen van ondergetekenden het bestaan van een autistische stoornis worden gesteld. Net als ten tijde van het vorige onderzoek zijn echter vooral de onderliggende tekortkomingen op de verschillende functiedomeinen van belang. Er is bij betrokkene sprake van beperkingen in de sociale interactie, een gebrekkige oordeels- en kritiekvorming en een sterke preoccupatie met een aantal onderwerpen, waarbij zijn obsessieve zoektocht naar een relatie met een vrouw op de voorgrond staat. Deze preoccupatie neemt waanachtige vormen aan, is niet te corrigeren en staat buiten de realiteit. Dit in combinatie met de afwezigheid van beperkingen in de taalontwikkeling en een normaal geschatte intelligentie (of in elk geval geen significante beperkingen hierin) is kenmerkend voor het syndroom van Asperger, een stoornis in het autismespectrum. De (…) beschreven verslechtering van betrokkenes psychiatrische toestandsbeeld - met een toename van problemen in het denken - zijn suspect voor de ontwikkeling van een bijkomende stoornis in de zin van een schizofrene stoornis of hersenorganische problematiek. (…) Het syndroom van Asperger is een chronische (ontwikkelings)stoornis die ontstaat in de kindertijd en voortduurt in de volwassenheid. Deze stoornis was derhalve ook aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten, indien bewezen.Ten aanzien van de bijkomende problematiek kan worden gesteld dat betrokkene tot 2010 -
met het syndroom van Asperger - (relatief) goed heeft gefunctioneerd. Vanaf 2010 is
betrokkene afgegleden met een achteruitgang in zijn functioneren tot gevolg. Pas sinds de
laatste twee jaren komt zijn verslechterende toestandsbeeld duidelijk naar voren komt, met
name op het gebied van zijn denken, waardoor zijn oordeels- en kritiekstoornissen in ernst
toenemen. Concluderend kan er aldus worden gesteld dat deze bijkomende problematiek
rond 2010 is ontstaan en een progressief beloop kent. (…) In de verschillende ten laste gelegde feiten is er sprake van een dergelijke denkstijl waarbij betrokkene, indien bewezen, zich volledig fixeert op de verschillende aangeefsters. Ondanks (directe of indirecte) afwijzingen door de aangeefsters en juridische interventies - zelfs detentie -
gaat betrokkene door met zijn obsessieve, sociaal onafgestemde gedrag. Sterker, hij lijkt
zich geenszins bewust van het effect van zijn gedrag. (…) Kijkend naar de beschikbare stukken is ondergetekenden niettemin duidelijk geworden dat bovenbeschreven ernstige oordeels- en kritiekstoornissen en gebrek aan sociale afstemming in sterke mate zijn handelen hebben bepaald. Op basis hiervan adviseren ondergetekenden om betrokkene sterk verminderd toerekeningsvatbaarheid voor de ten laste gelegde feiten te achten. Een verdergaande vermindering kunnen ondergetekenden op basis van onderhavig onderzoek en de huidige beschikbare informatie niet onderbouwen.”
De psychiater en de psychologen van het Pieter Baan Centrum hebben naar aanleiding van een nadere vraag van dit hof bij brief van 1 juni 2016het volgende geconcludeerd en geadviseerd: