Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Veco Groente & Fruit Beheer B.V.,
Prodimex B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/12/72483/HAZA 10-133)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met één productie;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met twee producties;
- de akte van Thopol van 12 augustus 2014;
- de akte na het wisselen van memories van Veco van 19 augustus 2014;
- de antwoordakte na het wisselen van memories van Thopol van 16 september 2014;
- de antwoordakte van Veco in het incidenteel appel van 16 september 2014.
3.De beoordeling
alle(cursivering hof) krachtens enig overheidsvoorschrift vereiste vergunningen of toestemming om haar onderneming uit te oefenen en te blijven uitoefenen op de wijze zoals zij thans doet. Behoudens de hierna te bespreken clausule, heeft Thopol aan deze garantie geen enkele beperking in tijd of omvang verbonden. Integendeel, in de laatste volzin van het zevende lid wordt uitdrukkelijk door Thopol gestipuleerd dat zij garandeert dat zowel tot het tijdstip dat de (hierna te bespreken) aangevraagde vergunning zal worden verkregen als nadat die vergunning zal zijn verstrekt Prodimex ten minste op basis van haar huidige bedrijfsvoering kan blijven functioneren. In artikel 10 verplicht Thopol zich om in geval van overtreding van één of meer garanties de daardoor bij Veco of Prodimex ontstane schade aan Veco te vergoeden. Gelet op deze bewoordingen en gezien het gegeven dat partijen één expliciete uitzondering op de garantieverplichtingen van Thopol zijn overeengekomen en hebben uitgewerkt (zie 3.9.4.), mocht Veco verwachten dat Thopol in beginsel voor het overige zou instaan voor
alle(-al dan niet financiële- gevolgen van problemen met) andere vergunningen/overheidsvoorschriften.
nietgaat om de investeringen die zijn gedaan:
Revisievergunning 10 augustus 1983;
Wijziging door Raad van State d.d. 22 augustus 1985;
Uitbreiding/wijziging d.d. 14 januari 1986;
Melding opslaggebouw/ [loods] , medio 2005.
Bouwaanvraag t.b.v. transformatorhuisje/stroomaansluiting; medio 2005;
Sloopvergunning oude [loods] ; medio 2005;
Bouwvergunning opslaggebouw/ [loods] ; medio 2005 (…)”
en(cursivering hof) op een aantal punten niet voldeden aan de daaraan in het kader van de aanvraag en het verlenen van een gebruiksvergunning (de vergunning is uiteindelijk op 28 oktober 2008 verleend, zie productie 13 bij repliek) te stellen eisen. Die eisen hadden betrekking op, kort gezegd, een aantal (brand)veiligheidseisen. In het licht hiervan is het hof van oordeel dat Thopol haar (door Veco gemotiveerd betwiste) stelling, inhoudende dat het niet voldoen aan de eisen het gevolg is van een door Veco/Prodimex na de aandelenoverdracht toegepaste wijziging in de bedrijfsvoering, onvoldoende heeft onderbouwd en het hof verwerpt die stelling dan ook. Daarmee gaat het hof er ook vanuit dat ook ten tijde van de aandelenoverdracht Prodimex op deze punten niet voldeed aan voormelde eisen, waarmee de niet nakoming van de garantieverplichting door Thopol gegeven is.
- Op het moment dat Veco in 2008 besloot om bij wijze van pilot de uien en aardappelen elders te gaan wassen, was er, zoals Thopol terecht aanvoert, nog geen sprake van dat de door de gemeente [vestigingsplaats 2] daartoe verleende vergunning was vernietigd. Een causaal verband met die latere vernietiging van de vergunning, zoals door Veco gesteld en door Thopol betwist, is vooralsnog niet duidelijk geworden
- De juistheid van de stelling van Veco, inhoudende dat, indien Veco/Prodimex bij de tweede vergunningaanvraag de buitenwasactiviteiten wel hadden aangevraagd, de vergunning niet door de gemeente [vestigingsplaats 2] zou zijn verleend, staat, mede gelet op de gemotiveerde betwisting ter zake door Thopol, vooralsnog niet vast. In de vergunningsvoorwaarden van de op 10 augustus 2010 verleende milieuvergunning (productie 16 bij repliek) worden op pagina 6 voorwaarden op het gebied van de geluidsnormen binnen (paragraaf 3.1.1.) en buiten (paragraaf 3.1.2.) de productieperiode/uiencampagne gesteld. Binnen de productieperiode geldt dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau niet meer mag bedragen dan 50 db (A) in de dagperiode, 42 dB (A) in de avondperiode en 35 dB (A) in de nachtperiode. Indien deze normen/waarden vergeleken worden met waarden die volgens het rapport van WNP Raadgevende Ingenieurs van 25 juni 2009 (productie A bij akte van 19 augustus 2014) na het uitvoeren van bronmaatregelen/afscherming volgens het in het rapport beschreven scenario III berekend zouden zijn (zie pagina 29), dan is op grond van die vergelijking niet zonder meer duidelijk, zoals Veco stelt en Thopol betwist, dat bij het handhaven van de wasactiviteiten hoe dan ook niet voldaan kon worden aan de gestelde geluidsnormen.
- Veco heeft betoogd (nummer 40 bij memorie van grieven) dat scenario III niet uitgevoerd kon worden, omdat in dat scenario er een gebouw voor het inpandig wassen had moeten worden gebouwd en de gemeente [vestigingsplaats 2] had laten weten dat het vigerende bestemmingsplan zich daartegen verzette. Veco verwijst daarbij naar de als productie 14 bij repliek overgelegde brief van de gemeente van 23 april 2009. Uit de inhoud van die brief kan niet zonder meer worden afgeleid dat de gemeente van oordeel was dat het bouwen van een gebouw voor de wasactiviteiten in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. De drie bouwwerken waarover in de brief wordt gesproken (een schoorsteen, een aarden wal en een schutting) hebben naar het lijkt immers geen betrekking op een eventueel te bouwen voorziening voor de wasactiviteiten.
- de kosten van de procedure van bezwaar en beroep tegen de vergunningverlening van 17 oktober 2007;
- de kosten die gepaard zijn gegaan met de indiening van de tweede vergunningaanvraag, waaronder de kosten van milieutechnische en juridische advisering, zonder welke niet op verantwoorde wijze kon worden overgegaan tot het aanvragen van een tweede vergunningaanvraag;
- de kosten van de investeringen die verband houden met het voldoen aan de voorwaarden om met succes een tweede milieuvergunning te kunnen aanvragen en verkrijgen, daaronder begrepen de kosten milieutechnische en juridische advisering nodig om op de juiste wijze de benodigde investeringen te kunnen doen;
- de kosten van de investeringen om te kunnen voldoen aan de voorwaarden van de te verkrijgen gebruiksvergunning, inclusief de kosten van milieutechnische en/of juridische advisering daaromtrent.