In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een beschikking van de rechtbank Limburg (Maastricht) van 16 december 2015, betreffende kinderalimentatie en een zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige]. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft op 14 maart 2016 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank. De man heeft geen verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2016 zijn beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was ook de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
De feiten zijn als volgt: partijen hebben tot augustus 2013 een relatie gehad en zijn de ouders van [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008. De rechtbank had in de eerdere beschikking bepaald dat de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] aan de vrouw moest betalen en dat de man en de vrouw gezamenlijk het gezag over [minderjarige] zouden uitoefenen. De vrouw heeft het hof verzocht om de eerdere beschikking te vernietigen en een andere regeling voor de kinderalimentatie en zorgregeling voor te stellen.
Tijdens de zitting hebben partijen echter overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie en zorgregeling. Ze hebben afgesproken dat de man vanaf 1 november 2016 € 50 per maand aan de vrouw zal betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige]. Ook is er een zorgregeling vastgesteld, waarbij [minderjarige] bij de man verblijft volgens de afspraken die in een convenant zijn vastgelegd. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de kinderalimentatie en zorgregeling, en deze opnieuw vastgesteld conform de gemaakte afspraken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof heeft de gezamenlijke gezagstelling van partijen over [minderjarige] bekrachtigd.