Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 2996722 CV 14-2553)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tegen MEPA verleende verstek;
- de memorie van grieven met producties en eiswijziging.
3.De beoordeling
Het is aannemelijk dat de motorschade een direct gevolg is van het niet op tijd staan van de distributieriem. Hierdoor zijn de zuigers in aanraking gekomen met de kleppen, waardoor genoemde schade is ontstaan.”
volgens [appellant]is opgenomen, dat daaruit het gestelde verband tussen montage door MEPA van de distributieriem en de gestelde schade niet kan worden afgeleid, dat slechts wordt geconcludeerd dat het
aannemelijkis dat de motorschade een direct gevolg is van het niet op tijd staan van de distributieriem en dat het rapport ruim zes maanden na de laatste bemoeienis van MEPA is opgemaakt.
vermoedelijk getandenriem niet op juist timing” – is evenmin voldoende om aan te nemen dat de distributieriem door MEPA niet op tijd is gezet en dat dit heeft geleid tot de uiteindelijke motorschade..
“vermoedelijk” en “
aannemelijk” hebben gewijzigd in “
de conclusie kan geen andere zijn” respectievelijk
“met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid”. Bovendien nemen die anders gekwalificeerde conclusies niet de hiervoor genoemde bezwaren weg, zoals het feit dat beide experts te maken hadden met een reeds afgekoppelde distributieriem, het tijdsverloop tussen de onderzoeken en de laatste bemoeienissen door MEPA en het feit dat deze experts bij hun onderzoek zijn afgegaan op door [appellant] verstrekte informatie en dat MEPA niet in de gelegenheid is gesteld bij die onderzoeken betrokken te worden.
“voorshands aannemelijk” is dat de schade is veroorzaakt doordat de distributieriem niet goed was afgesteld.