In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende BV tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant met betrekking tot een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De auto in kwestie is op 29 april 2013 in Duitsland op kenteken gesteld en op 3 januari 2014 heeft belanghebbende aangifte BPM gedaan voor de registratie in Nederland. De kilometerstand op dat moment was 29 en de auto vertoonde geen sporen van gebruik. De Inspecteur heeft echter de auto als nieuw aangemerkt en een naheffingsaanslag opgelegd op basis van de in 2014 geldende tarieven. Het Hof oordeelt dat de auto op de registratiedatum als nieuw moet worden beschouwd, en dat het tarief van 2014 van toepassing is, niet het tarief van 2013 zoals door belanghebbende gesteld. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.