Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 24 mei 2016;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 19 september 2016;
- de akte van [geïntimeerde] , waarbij hij de producties 1 tot en met 5 in het geding heeft gebracht;
- de akte van [appellant] waarbij hij de producties 3 en 4 heeft overgelegd.
6.De verdere beoordeling
primaire, de
meer subsidiaire, de
meer meer subsidiaireen de
uiterst subsidiairevorderingen van [geïntimeerde] zullen worden afgewezen en dat in verband met de beoordeling van de
subsidiairevordering nadere informatie nodig is. Daartoe is een comparitie van partijen gelast.
- voormelde lening van fl. 120.000,-- is afgelost met het in 1980 door de WUB aan [geïntimeerde] , diens echtgenote en [appellant] als hoofdelijk aansprakelijke debiteuren, eveneens onder hypothecair verband, geleende bedrag van fl.132.000,00 (zie tussenarrest sub 3.1.d.);
- de lening uit 1980 is op 12 april 2007 omgezet in een (eveneens hypothecaire) lening groot € 65.000,-- waarbij [geïntimeerde] , diens echtgenote en [appellant] hoofdelijke debiteuren bleven (zie tussenarrest sub 3.1.g.);
- tot en met het jaar 2015 is op laatstgenoemde lening niet afgelost (productie 2