Uitspraak
Coöperatieve Rabobank U.A.,
1.de besloten vennootschapToonders Beheer BV,gevestigd te Zevenbergen,
2.de naamloze vennootschap naar Belgisch recht Bethanie NV,gevestigd te Turnhout (België),tweede pandhouder en verweerster sub 2,hierna te noemen: Bethanie,advocaat mr. R. van den Berg Jeths te Eindhoven,
3.de besloten vennootschapDe Thuishaven Zevenbergen BV,in de bestreden beschikking abusievelijk aangeduid als “De Thuishaven BV”,gevestigd te Zevenbergen,
hierna te noemen: Thuishaven,
advocaat mr. N.W.M. van den Heuvel te Breda,
4.de besloten vennootschapQuispel Beheer BV,gevestigd te Zevenbergen,
hierna te noemen: Quispel,
advocaat mr. N.W.M. van den Heuvel te Breda,
Ontwikkelingsmaatschappij Grensoverschrijdende projecten BV,gevestigd te Reusel,
opgekomen bieder en belanghebbende sub 3,
hierna te noemen: OGP,
in hoger beroep verschenen middels haar bestuurder Heeren Group BvbA, middels de heer P. Heeren.
1.Het geding in eerste aanleg (C/02/310970/ KG RK16-115)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
In dit verband heeft de bank het volgende aangevoerd.
€ 10.000,00 onder voorwaarde van goedkeuring van de voorzieningenrechter. De koopsom is conform een door ESJ Corporate Finance uitgevoerde waardering. Nu op de aandelen een tweede pandrecht is gevestigd, is Quispel slechts bereid de aandelen te kopen in het kader van een executieverkoop, opdat hij de aandelen onbezwaard kan verkrijgen. De bank is van mening dat een combinatie van een verkoop via de blokkeringsregeling en een executieverkoop mogelijk is. Artikel 3:251 lid 1 BW is een invulling van de blokkeringsregeling, om zittende aandeelhouders een kans te geven en te voorkomen dat de vennootschap onbestuurbaar wordt. Zij verwijst hiertoe naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2006 (JOR 2006, 93). Daarnaast stelt de bank dat haar vordering dermate hoog is, dat ook bij een verkoop voor een bedrag van € 20.000,00 geen betaling aan de tweede pandhouder plaats kan vinden. Het tweede pandrecht zal hoe dan ook niet in stand blijven. Als de voorzieningenrechter toestemming tot onderhandse verkoop aan Quispel onthoudt, dan volgt er een executieverkoop en zal het tweede pandrecht van rechtswege vervallen.
Hierbij neemt het hof mee dat ook uit artikel 474g lid 4 eerste zin Rv in het kader van executoriaal beslag blijkt dat in beginsel de “
wettelijke bepalingen en statutaire bepalingen ter zake vervreemding van aandelen in acht genomen (moet worden)”.
Executie van pandrecht op aandelen zonder verplichte blokkeringsregeling: vrij baan voor de verkoop van aandelen? ,Ondernemingsrecht 2013/20) bestaat twijfel over de zuiverende werking van een gedwongen verkoop waarbij uitsluitend de blokkeringsregeling wordt gevolgd.
Het taxatierapport en de daaruit voortvloeiende waardering van de verpande aandelen is noch door Toonders noch door Bethanie noch door OGP weersproken. Hiermee is voor het hof betreffende waardering een gegeven.
Ondernemingsrecht BV en NV in de praktijk, Kluwer 2013,p.149
), op welk effect Quispel (de andere aandeelhouder) en De Thuishaven (de vennootschap waarvan aandelen worden verkocht) zich uitdrukkelijk en onder aanvoering van argumenten aangaande de gestelde mogelijkheden van voortbestaan van de vennootschap, hebben beroepen. Nu de algemene regeling van artikel 3:348 e.v. BW in deze slechts geldt voor zover boek 2 BW geen voorziening biedt, ziet het hof geen reden het beoogde effect van de blokkeringsregeling in het onderhavige geval en de onderhavige omstandigheden, waaronder de omvang van de vordering van de eerste pandhouder, niet tot haar recht te laten komen.
Met de voorzieningenrechter is het hof overigens van oordeel dat in de gegeven omstandigheden artikel 3:249 BW richting de tweede pandhouder ook in eerste aanleg voldoende is nageleefd, zodat ook daaraan geen belemmering kan worden ontleend.