In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een man tegen de beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de man werd verplicht om een verhaalsbijdrage te betalen aan de gemeente Kerkrade. De man is onderhoudsplichtig jegens zijn ex-vrouw, die een uitkering ontvangt op basis van de Participatiewet. De rechtbank had eerder bepaald dat de man een verhaalsbijdrage van € 78,14 per maand moest betalen, met ingang van 10 februari 2015. De man betwist de rechtmatigheid van deze beslissing en voert verschillende grieven aan, waaronder de onbevoegdheid van de gemeente om het verhaalsbesluit te nemen, de behoefte van de vrouw aan de uitkering, en zijn eigen draagkracht.
Het hof oordeelt dat de gemeente bevoegd was om het verhaalsbesluit te nemen, aangezien de ondermandaatregeling van de gemeente ook van toepassing is op de Participatiewet. De man kan niet worden aangemerkt als belanghebbende bij de toekenning van de uitkering aan de vrouw, en zijn grieven over de behoefte van de vrouw en de draagkracht van de man worden verworpen. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en bekrachtigt de verhaalsbijdrage, met de aantekening dat de verplichting van de man eindigt op 24 december 2016.