In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant, hierna te noemen [appellant]. De rechtbank Limburg had op 8 maart 2017 geoordeeld dat [appellant] niet aan zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling voldeed, wat leidde tot de tussentijdse beëindiging van de regeling. Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank en de eerdere verhoren, waaronder een verhoor bij de rechter-commissaris op 14 oktober 2015, waar [appellant] op zijn informatieplicht is gewezen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 april 2017 heeft [appellant] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij niet samenwoonde en dat hij zijn bewindvoerder niet op de hoogte had gesteld van zijn werk- en uitkeringssituatie vanwege een defecte computer. Het hof heeft echter vastgesteld dat [appellant] herhaaldelijk niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan, wat heeft geleid tot het stopzetten van zijn uitkering door de gemeente Weert. Het hof concludeert dat [appellant] niet alleen zijn informatieplicht, maar ook zijn sollicitatieplicht niet naar behoren is nagekomen, en dat hij gedurende een lange periode geen inkomsten heeft gehad.
Het hof oordeelt dat de tekortkomingen van [appellant] verwijtbaar zijn en dat hij meerdere kansen heeft gehad om zijn gedrag te verbeteren, maar deze niet heeft benut. De enkele omstandigheid dat hij nu hulp krijgt van zijn buurvrouw is onvoldoende om de schuldsaneringsregeling te verlengen. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank en bevestigt de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling.