Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond; en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende B.V. tegen een voorlopige aanslag leges, opgelegd door de Heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De voorlopige aanslag, ter hoogte van € 552.920, was gedateerd op 12 februari 2014 en was gerelateerd aan een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een distributiecentrum. De Heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding.
Belanghebbende ging in beroep bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna stelde belanghebbende hoger beroep in bij het Hof. Tijdens de zitting op 16 maart 2017 werd vastgesteld dat het bezwaarschrift, hoewel gedateerd op 26 maart 2014, pas op 27 maart 2014 ter post was bezorgd, wat leidde tot de conclusie dat het bezwaar niet tijdig was ingediend.
Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard, aangezien de termijn voor het indienen van het bezwaar op 26 maart 2014 eindigde. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werden geen redenen gevonden om het griffierecht te vergoeden of om te veroordelen in de proceskosten. De beslissing werd ter openbare zitting uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van hun recht om beroep in cassatie in te stellen.