Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3380117\CV EXPL 14-10292)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep;
- het op 5 april 2017 gehouden pleidooi, waarbij BPL pleitnotities heeft overgelegd.
3.De beoordeling
en groenesector’. Visserij en kweek van vissen of schaal- en schelpdieren wordt niet met groen maar met blauw geassocieerd. Ook de naam van BPL (landbouw) duidt niet op de juistheid van het standpunt van BPL. Integendeel.
caovalt jegens BPL. In hoger beroep heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat zij helderheid hierover wenst te verkrijgen voor het geval zij wordt aangesproken ‘vanuit de cao dierhouderij’ en dat zij wenst aan te tonen dat zij daar niet onder valt om een nieuwe procedure te voorkomen.
jegens BPLkan worden toegewezen. BPL is immers niet een bij die rechtsverhouding onmiddellijk betrokken persoon. [geïntimeerde] kan tot nakoming van eventuele verbintenissen uit de cao dierhouderij worden aangesproken door partijen die betrokken zijn bij die cao en/of door haar werknemers. Niet valt in te zien waarom zij belang heeft bij een verklaring voor recht jegens BPL die niet bij die cao betrokken is. Het hof verwijst naar hetgeen is bepaald in de artikelen 3:302 en 3:303 BW.